Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-09-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8259, 16/00525

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-09-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8259, 16/00525

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
20 september 2017
Datum publicatie
25 september 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:8259
Zaaknummer
16/00525

Inhoudsindicatie

Echtgenoot van degene tot wie de waardebeschikking van de Wet WOZ is gericht, kan onder omstandigheden zelf bezwaar maken tegen die beschikking. Wetswijziging dat WOZ-waarde op een hoger bedrag kan worden vastgesteld dan de beschikte waarde heeft onmiddellijke werking en geldt dus ook voor beschikkingen en uitspraken op bezwaar van vóór 1 oktober 2015.

Uitspraak

Belastingkamer

Locatie Leeuwarden

nummer 16/00525

uitspraakdatum: 20 september 2017

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 26 april 2016, nummer LEE 15/3516, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Midden-Drenthe (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ), gedagtekend 30 april 2015, de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 16 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2014 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2015, vastgesteld op € 300.000.

1.2

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 26 april 2016 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2017 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens de heffingsambtenaar [A] . Belanghebbende is niet verschenen met bericht van verhindering aan het Hof.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

De onroerende zaak is een vrijstaande woning met een inhoud van 631 m3, met diverse bijgebouwen. De onroerende zaak heeft een kaveloppervlakte van 902 m2.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, en zo zulks niet geval is, of de waarde van de onroerende zaak op waardepeildatum juist is vastgesteld.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar en tot een vastgestelde waarde van, naar het Hof begrijpt, € 410.000.

3.3

De heffingsambtenaar beantwoordt deze vragen bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3..4 Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing