Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-09-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8261, 16/00822 en 16/00823
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-09-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8261, 16/00822 en 16/00823
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 september 2017
- Datum publicatie
- 25 september 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:8261
- Zaaknummer
- 16/00822 en 16/00823
Inhoudsindicatie
Belanghebbende maakt lagere marktwaarde van voorraad bedrijfsunits niet aannemelijk.
Uitspraak
Locatie Leeuwarden
nummers: 16/00822 en 16/00823
uitspraakdatum: 20 september 2017
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 14 juni 2016, in de zaken met de nummers LEE 15/2950 en 15/2951,
in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbare winst van negatief € 9.748. Daarbij is bij beschikking het eerder voor dat jaar vastgestelde verrekenbare verlies herzien naar een bedrag van € 9.748 (hierna: de herziene verliesvaststellingsbeschikking) en is nadien bij beschikking de verliesverrekening voor het jaar 2007 herzien (hierna: de herziene verliesverrekeningsbeschikking).
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de herziene verliesvaststellingsbeschikking aangepast en het vastgestelde verlies voor 2010 nader vastgesteld op € 99.946 en de herziene verliesverrekeningsbeschikking dienovereenkomstig aangepast.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 14 juni 2016 het beroep tegen de herziene verliesvaststellingsbeschikking 2010 gegrond verklaard, het verlies over 2010 vastgesteld op € 155.946, de herziene verliesvaststellingsbeschikking 2010 dienovereenkomstig aangepast, de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2017 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] AA als de gemachtigde van belanghebbende en [B] en [C] als bestuurders van belanghebbende, alsmede mr. [D] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende houdt zich bezig met het verkrijgen, vervreemden, verhuren en exploiteren van registergoederen en onroerende zaken, alsmede het ontwikkelen van onroerendezaakprojecten. In 2009 en 2010 heeft belanghebbende 26 bedrijfsunits gerealiseerd aan de [a-straat] 11 te [E] . Deze bedrijfsunits zijn bestemd voor de verkoop. Volgens de projectadministratie van belanghebbende bedraagt de kostprijs van deze units € 1.521.296. De gemiddelde kostprijs bedraagt € 58.511.
De geadverteerde verkoopprijzen (exclusief btw) in 2010 bedragen € 89.500 voor de vier hoekunits en € 59.500 voor de tussenunits. Hierbij wordt voor de tussenunits geen onderscheid gemaakt voor de ligging aan de Noord- of Zuidzijde.
Belanghebbende heeft de door haar bepleite marktwaarde van de units als volgt berekend:
“Verwachte opbrengst Makelaar Installatie GWE-aansl. Netto opbrengst
Hoekunit noordzijde nr. 13 € 89.500 € 2.400 € 600 €86.500
Naastgelegen unit nr. 12 € 40.920 € 2.400 € 600 € 37.920
Gewone units zuidzijde € 280.002 € 14.400 € 3.600 € 262. 002
(6 x € 46.667)*
Gewone units noordzijde nr. 11 € 52.500 € 2.400 € 600 € 49.500
***
Gewone unit noordzijde € 315.000 € 21.600 € 5.400 € 288.000
(9 x f35.000)**
Waardering 31-12-2010 € 777.922 € 43.200 € 10.800 € 723.922
* Er waren in 2014 nog 2 onverkocht, de gerealiseerde prijzen in 2011, 2012 en 2013 zijn gemiddeld f 46.667.
** Daarvan zijn er in 2014 nog 8 onverkocht, zie ook opmerkingen noordzijde hiervoor, inschatting is moeilijk, maar de prijs ligt duidelijk onder de unit 12 die in één package deal is verkocht.
*** Deze unit aan de noordzijde is vanwege speciale wensen afnemer nog redelijk verkocht in 2011. Vervolgens zijn er in 2011 en 2012 geen transacties meer geweest in noordzijde units.”.
In september en oktober 2010 zijn de volgende units verkocht:
Jaar Unit Prijs Bijzonderheden
2010 11-21 t/m 26 €325.000 Package deal; hoekunit 11-26 is verkocht in
verhuurde staat. Jaarhuur was € 7.800. De
tussenunits liggen aan de zuidzijde.
11-1 € 90.000 Hoekunit noordzijde. Verkocht in verhuurde
staat: jaarhuur € 10.860.
11-14 €89.500 Hoekunit zuidzijde
Op 8 juli 2011, bij het opmaken van de fiscale jaarrekening, is een aangifte in de Vpb voor 2010 ingediend. Hierbij is een belastbaar verlies van € 342.946 aangegeven, gebaseerd op een voorraadwaardering van de resterende 18 bedrijfsunits per 31 december 2010 van (afgerond) € 720.000. Met dagtekening 1 oktober 2011 is de (primitieve) aanslag in de Vpb voor 2010 opgelegd overeenkomstig deze aangifte, alsmede een verliesvaststellingsbeschikking genomen ten bedrage van € 342.946.
In 2011 is een boekenonderzoek gestart naar de aanvaardbaarheid van de aangiften in de Vpb voor de jaren 2008 tot en met 2010. Op 14 oktober 2013 is hiervan een rapport uitgebracht. Hierin is - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:
“Sinds 10 maart 2010 worden de units door [F] te [G] te koop aangeboden. Op de website van www. [F] .com (13 mei 2013) worden de 11 tussenunits te koop aangeboden voor een prijs van € 59.500 excl. BTW V.O.N. De hoekunit wordt te koop aangeboden voor € 89.500 cxci. BTW V.O.N. Sinds de start van de verkoop is de vraagprijs niet bijgesteld.
In juni 2011 zijn de units 11-11 voor € 52.080 (excl. BTW), 11-12 en 11-13 voor € 130.420 (excl. BTW) en 11-15 voor € 52.500 (excl. BTW) verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van deze units bedraagt € 58.750.
Op 8 juli 2011 is een verbeterde aangifte vennootschapsbelasting 2010 ingediend met een belastbaar verlies van € 312.916. Met dagtekening 1 oktober 2011 is hiervoor een definitieve aanslag opgelegd.
Op grond van goedkoopmansgebruik wordt voorraad gewaardeerd op kostprijs of lagere marktwaarde. De gemiddelde marktwaarde per 31 december 2010 bedraagt € 58.750 en de gemiddelde kostprijs € 58.511.
De voorraad van 18 units dient gewaardeerd te worden op de kostprijs van € 58.511 in plaats van € 40.000.
Correctie € 333.198 (18x (5 58.511 - € 40.000)).”
Op 19 mei 2014 heeft [H] , taxateur onroerende zaken bij de Belastingdienst, in opdracht van de Inspecteur een taxatierapport opgemaakt, waarin de waarde in het economische verkeer per 31 december 2010 is vastgesteld op € 907.000.
Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur in november 2013 ten aanzien van belanghebbende de onderhavige herziene verliesvaststellingsbeschikking 2010 en de herziene verliesverrekeningsbeschikking 2007 genomen. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur deze beschikkingen aangepast op basis van een voorraadwaardering van de resterende 18 bedrijfsunits per 31 december 2010 van € 963.000.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de bestreden herziene verliesvaststellingsbeschikking 2010 en de betreden herziene verliesverrekeningsbeschikking 2007 terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de waardering van de units per 31 december 2010.
Belanghebbende bepleit een waarde van primair € 720.000, en subsidiair € 751.050, en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot een vastgesteld verlies van € 342.946 respectievelijk € 311.896 en dienovereenkomstige achterwaartse verliesverrekening in het jaar 2007.
De Inspecteur heeft zich verenigd met de door de Rechtbank vastgestelde waarde van € 907.000 en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.