Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-09-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8431, 16/01198
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-09-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8431, 16/01198
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 september 2017
- Datum publicatie
- 6 oktober 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:8431
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2016:4715, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 16/01198
Inhoudsindicatie
Invordering. Aansprakelijkheid fiscale eenheid. Terechte aansprakelijkstelling? Verrekening van verliezen?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer: 16/1198
uitspraakdatum: 26 september 2017
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V., gevestigd te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 augustus 2016, nummer ARN 15/4676 in het geding tussen belanghebbende en
de ontvanger van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen Noord-Oost, Kantoor Zwolle (hierna: de Ontvanger)
1 Ontstaan en loop van het geding
De Ontvanger heeft belanghebbende bij beschikking van 6 maart 2015 aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 3.127.178,34 ter zake van vennootschapbelastingschulden en daarmee verband houdende heffings- en invorderingsrente en kosten van [A] B.V. (hierna: [A] BV) voor de jaren 2005 tot en met 2008 en 2010 (hierna: de beschikking).
De Ontvanger heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 juni 2015 het bezwaar ongegrond verklaard en de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 23 augustus 2016 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, het bedrag van de aansprakelijkstelling tot een bedrag van € 2.400.726,341 verminderd en bepaald dat de uitspraak van de Rechtbank in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit, de Ontvanger veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 165,33 en de Ontvanger opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar te vergoeden.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft met dagtekening 29 juni 2017 nadere stukken ingediend. Afschriften van deze stukken zijn aan de wederpartij verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juli 2017 te Arnhem. Namens belanghebbende zijn verschenen [B] , bijgestaan door [C] . Namens de Ontvanger zijn verschenen mr. [D] en [E] . De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak ARN 16/1197 van [F] B.V.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
[A] BV is de moedermaatschappij van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting waarvan ook belanghebbende deel uitmaakt (hierna: f.e. [A] BV).
In 2009 is de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting [G] B.V. gevoegd in de f.e. [A] BV. [H] B.V. maakte deel uit van de fiscale eenheid [G] B.V.
Bij beschikking van 6 maart 2015 is belanghebbende op de voet van artikel 39 van de Invorderingswet 1990 (hierna: IW) aansprakelijk gesteld voor de door [A] BV onbetaald gebleven aanslagen vennootschapsbelasting (Vpb) 2005 tot en met 2008 en 2010.
De aan [A] BV opgelegde aanslag Vpb 2005 is gedagtekend op 30 september 2009. Tot stuiting van de verjaring van de rechtsvordering tot betaling van die aanslag zijn aan [A] BV een dwangbevel en een beslagexploot betekend op respectievelijk 3 en 10 juli 2012.
Op 15 februari 2015 is [A] BV failliet verklaard.
3 Geschil
In geschil is of belanghebbende terecht aansprakelijk is gesteld voor de Vpb-schulden.