Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8564, 17/00030
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8564, 17/00030
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 4 oktober 2017
- Datum publicatie
- 13 oktober 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:8564
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:1798
- Zaaknummer
- 17/00030
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard? Verrekening buitenlandse bronbelasting. Franse dividenden. Vertrouwensbeginsel.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 17/00030
uitspraakdatum: 4 oktober 2017
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 december 2016, nummer AWB 16/2624, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het papieren bezwaarschrift niet binnen de uiterste termijn is ontvangen en het verzoek om ambtshalve vermindering afgewezen.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juli 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Op 1 mei 2013 heeft belanghebbende de aangifte IB/PVV 2012 ingediend. Belanghebbende heeft in 2012 een bedrag van € 15.014 aan Franse dividenden ontvangen en in de aangifte 2012 een bijbehorend bedrag van € 5.599 aan verrekenbare buitenlandse bronbelasting aangegeven.
Aan belanghebbende is met dagtekening 9 mei 2014 voor het jaar 2012 een aanslag IB/PVV opgelegd. Hierbij is de te verrekenen buitenlandse bronbelasting verminderd tot 15% van het brutobedrag van de dividenden (15% van € 15.014), zijnde een bedrag van € 2.252.
Hiertegen heeft belanghebbende bij brief met dagtekening 19 juni 2014 bezwaar gemaakt. Dit bezwaarschrift is op dinsdag 24 juni 2014 door de Inspecteur ontvangen. De envelop waarin dit bezwaarschrift is verstuurd is op maandag 23 juni 2014 door PostNL gestempeld.
In het dossier zit een e-mail van vrijdag 20 juni 2014 gericht aan de heer [A] van de Belastingdienst. Deze mail vermeldt het volgende:
“Van: “ [X] ” < [X] @casema.nl>
Aan: < [A] @belastingdienst.nl>
Verzonden: vrijdag 20 juni 2014 21:03
Onderwerp: Aanslag IKB/PV 2012 nr. [000.00.000] .H.26.01
Geachte heer [A] ,
Hierbij meld ik formeel dat ik tegen deze aanslag BEZWAAR maak. De stukken zijn naar u onderweg.
(…)”
Op 30 september 2014 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden. Het gespreksverslag vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…) Hoorverslag van het hoorgesprek met de heer [X] , ten aanzien van zijn bezwaarschrift tegen de aanslag inkomstenbelasting 2012 op 30 september 2014.
(…)
Aan de heer [X] is medegedeeld dat de aanslag juist is vastgesteld en dat op correcte wijze
rekening is gehouden met de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.
Aan het door de heer [X] gedane voorstel om dan het deel met betrekking tot het buitenlandse aandelenpakket buiten de vermogensrendementheffing te houden kan geen gehoor
worden gegeven.
De heer [X] is gewezen op art. 27 van de overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Franse Republiek tot het vermijden van dubbele belastingen en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en vermogen, zijnde de regeling van onderling overleg.
De heer [X] wil zich wel het recht voorbehouden dat indien de regeling van onderling overleg niet voor hem het gewenste resultaat geeft, hij bij de Nederlandse fiscus alsnog het recht van teruggaaf kan claimen. Aan de heer [X] is medegedeeld dat dit niet mogelijk is. Wel heeft de heer [B] met de heer [X] afgesproken dat het bezwaarschrift wordt aangehouden totdat er duidelijkheid is na gebruik van de regeling van onderling overleg.”
3 Geschil
In geschil is allereest de vraag of de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Indien sprake is van een ontvankelijk bezwaarschrift is de hoogte van de te verrekenen buitenlandse bronbelasting in geschil.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en derhalve ontvankelijk is. Ter zitting heeft belanghebbende het Hof verzocht de zaak niet terug te wijzen naar de bezwaarfase maar de zaak inhoudelijk te beoordelen. Belanghebbende heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat het gehele bedrag van de buitenlandse bronbelasting van € 5.599 kan worden verrekend. Bovendien mocht belanghebbende naar aanleiding van hetgeen besproken is tijdens het hoorgesprek erop vertrouwen dat indien hij in Frankrijk niet een deel van de bronbelasting terug zou kunnen krijgen, dit in Nederland alsnog zou kunnen worden verrekend. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag IB/PVV 2012.
Naar aanleiding van de discussie ter zitting stelt de Inspecteur zich nader op het standpunt dat het e-mailbericht van 20 juni 2014 aan te merken is als een tijdig ingediend bezwaarschrift, dat op onjuiste wijze is ingediend. Dit gebrek is door binnenkomst op 24 juni 2014 van het schriftelijke bezwaarschrift geheeld. Er is derhalve sprake van een ontvankelijk bezwaar. Ook de Inspecteur heeft ter zitting het Hof verzocht de zaak niet terug te wijzen naar de bezwaarfase, maar de zaak inhoudelijk te beoordelen. De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat terecht 15% van het brutobedrag aan Franse dividenden (€ 2.252) is verrekend. Van opgewekt vertrouwen is geen sprake. De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en handhaving van de aanslag IB/PVV 2012.