Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8751, 15/01015 tm 15/01030 en 16/00835

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8751, 15/01015 tm 15/01030 en 16/00835

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 oktober 2017
Datum publicatie
13 oktober 2017
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:8751
Formele relaties
Zaaknummer
15/01015 tm 15/01030 en 16/00835

Inhoudsindicatie

Bezwaren tegen aangiften kansspelbelasting, waarvan de bedragen niet op aangiften zijn voldaan, zijn terecht niet-ontvankelijk verklaard. Voortijdige indiening van bezwaren is niet aan de orde, omdat de bezwaren zonder voorwerp zijn.

Uitspraak

Belastingkamer

locatie Leeuwarden

nummers 15/01015, 15/01016, 15/01017, 15/01018, 15/01019, 15/01020, 15/01021, 15/01022, 15/01023, 15/01024, 15/01025, 15/01026, 15/01027, 15/01028, 15/01029 15/01030 en 16/00835

uitspraakdatum: 10 oktober 2017

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland van 23 juni 2015, nummers LEE 14/2264, 14/2265, 14/2266, 14/2267, 14/2268, 14/2269, 14/2270, 14/2271 tot en met 14/2278, 14/2675, en van 31 mei 2016, nummer 15/895, in het geding tussen belanghebbende

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Belanghebbende heeft met dagtekening 29 juni 2010 over het tijdvak mei 2010 aangifte kansspelbelasting (hierna: KSB) gedaan.

1.2

Belanghebbende heeft met dagtekening 30 augustus 2010 over het tijdvak juli 2010 aangifte KSB gedaan.

1.3

Belanghebbende heeft met dagtekening 28 september 2010 over het tijdvak augustus 2010 aangifte KSB gedaan.

1.4

Belanghebbende heeft met dagtekening 28 oktober 2010 over het tijdvak september 2010 aangifte KSB gedaan.

1.5

Belanghebbende heeft met dagtekening 28 november 2010 over het tijdvak oktober 2010 aangifte KSB gedaan.

1.6

Belanghebbende heeft met dagtekening 29 maart 2011 over het tijdvak februari 2011 aangifte KSB gedaan.

1.7

Belanghebbende heeft met dagtekening 29 augustus 2011 over het tijdvak juli 2011 aangifte KSB gedaan.

1.8

Belanghebbende heeft met dagtekening 28 juli 2012 over het tijdvak juni 2012 aangifte KSB gedaan.

1.9

Belanghebbende heeft met dagtekening 28 augustus 2012 over het tijdvak juli 2012 aangifte KSB gedaan.

1.10

Belanghebbende heeft met dagtekening 29 oktober 2012 over het tijdvak september 2012 aangifte KSB gedaan.

1.11

Belanghebbende heeft met dagtekening 27 mei 2013 over het tijdvak april 2013 aangifte KSB gedaan.

1.12

Belanghebbende heeft met dagtekening 26 juni 2013 over het tijdvak mei 2013 aangifte KSB gedaan.

1.13

Belanghebbende heeft met dagtekening 29 juli 2013 over het tijdvak juni 2013 aangifte KSB gedaan.

1.14

Belanghebbende heeft met dagtekening 28 augustus 2013 over het tijdvak juli 2013 aangifte KSB gedaan.

1.15

Belanghebbende heeft met dagtekening 27 september 2013 over het tijdvak augustus 2013 aangifte KSB gedaan.

1.16

Belanghebbende heeft met dagtekening 27 december 2013 over het tijdvak november 2013 aangifte KSB gedaan.

1.17

Belanghebbende heeft met dagtekening 29 september 2014 over het tijdvak augustus 2014 aangifte KSB gedaan.

1.18

Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de Inspecteur de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.

1.19

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraken van 23 juni 2015 respectievelijk 31 mei 2016 ongegrond verklaard.

1.20

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.21

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.22

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juni 2017 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door mr. [B] , alsmede mr. [C] , namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [D] . Ter zitting zijn tevens de beroepen behandeld met de zaaknummers 15/01002, 15/01003, 15/01004, 15/01005, 15/01006, 15/01007, 15/01008, 15/01009, 15/01010, 15/01011, 15/01012, 15/01013, 15/01014 en 16/00836 ( [E] B.V.).

1.23

De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.

1.24

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft – voor zover hier relevant - de hiervoor – onder 1.1 tot en met 1.17 – vermelde aangiften KSB gedaan, maar de verschuldigde belasting niet op aangifte voldaan. Ter zake van die aangiften staan de volgende gegevens vast:

- de aangifte over het tijdvak mei 2010, ingediend op 29-6-2010, ten bedrage van € 4.014, waartegen bezwaar is gemaakt op 29-6-2010. De mededeling verzuim is gedagtekend 18-9-2010. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 4.014 opgelegd met dagtekening 19-10-2010. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 18-10-2010;

- de aangifte over het tijdvak juli 2010, ingediend op 30-8-2010, ten bedrage van € 5.504, waartegen bezwaar is gemaakt op 30-8-2010. De mededeling verzuim is gedagtekend 13-10-2010. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 5.504 opgelegd met dagtekening 17-11-2010. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 29-11-2010;

- de aangifte over het tijdvak augustus 2010, ingediend op 28-9-2010, ten bedrage van € 4.226, waartegen bezwaar is gemaakt op 28-9-2010. De mededeling verzuim is gedagtekend 10-11-2010. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 4.325 opgelegd met dagtekening 15-12-2010. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 18-1-2011;

- de aangifte over het tijdvak september 2010, ingediend op 28-10-2010, ten bedrage van € 4.687, waartegen bezwaar is gemaakt op 28-10-2010. De mededeling verzuim is gedagtekend 8-12-2010. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 4.687 opgelegd met dagtekening 21-1-2011. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 24-1-2011;

- de aangifte over het tijdvak oktober 2010, ingediend op 28-11-2010, ten bedrage van € 3.281, waartegen bezwaar is gemaakt op 28-11-2010. De mededeling verzuim is gedagtekend 10-1-2011. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 3.281 opgelegd met dagtekening 28-2-2011. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 13-2-2011;

- de aangifte over het tijdvak februari 2011, ingediend op 29-3-2011, ten bedrage van € 4.254, waartegen bezwaar is gemaakt op 29-3-2011. De mededeling verzuim is gedagtekend 27-4-2011. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 4.254 opgelegd met dagtekening 31-5-2011. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 23-5-2011;

- de aangifte over het tijdvak juli 2011, ingediend op 29-8-2011, ten bedrage van € 3.798, waartegen bezwaar is gemaakt op 29-8-2011. De mededeling verzuim is gedagtekend 4-10-2011. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 3.798 opgelegd met dagtekening 31-10-2011. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 21-10-2011;

- de aangifte over het tijdvak juni 2012, ingediend op 28-7-2012, ten bedrage van € 2.879, waartegen bezwaar is gemaakt op 28-7-2012. De mededeling verzuim is gedagtekend 30-8-2012. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 2.936 opgelegd met dagtekening 3-10-2012. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 16-10-2012;

- de aangifte over het tijdvak juli 2012, ingediend op 28-8-2012, ten bedrage van € 2.078, waartegen bezwaar is gemaakt op 28-8-2012. De mededeling verzuim is gedagtekend 25-9-2012. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 2.128 opgelegd met dagtekening 5-11-2012. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 13-11-2012;

- de aangifte over het tijdvak september 2012, ingediend op 29-10-2012, ten bedrage van € 2.852, waartegen bezwaar is gemaakt op 29-10-2012. De mededeling verzuim is gedagtekend 20-11-2012. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 2.909 opgelegd met dagtekening 19-12-2012. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 29-12-2012;

- de aangifte over het tijdvak april 2013, ingediend op 27-5-2013, ten bedrage van € 3.415, waartegen bezwaar is gemaakt op 27-5-2013. De mededeling verzuim is gedagtekend 25-6-2013. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 3.498 opgelegd met dagtekening 30-7-2013. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 30-8-2013;

de aangifte over het tijdvak mei 2013, ingediend op 26-6-2013, ten bedrage van € 2.306, waartegen bezwaar is gemaakt op 26-6-2013. De mededeling verzuim is gedagtekend 2-8-2013. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 2.371 opgelegd met dagtekening 3-9-2013. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 10-10-2013;

- de aangifte over het tijdvak juni 2013, ingediend op 29-7-2013, ten bedrage van € 2.771, waartegen bezwaar is gemaakt op 29-7-2013. De mededeling verzuim is gedagtekend 27-8-2013. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 2.826 opgelegd met dagtekening 1-10-2013. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 31-10-2013;

- de aangifte over het tijdvak juli 2013, ingediend op 28-8-2013, ten bedrage van € 1.859, waartegen bezwaar is gemaakt op 28-8-2013. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 1.909 opgelegd met dagtekening 6-11-2013. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 6-12-2013;

- de aangifte over het tijdvak augustus 2013, ingediend op 27-9-2013, ten bedrage van € 2.173, waartegen bezwaar is gemaakt op 27-9-2013. De mededeling verzuim is gedagtekend 23-10-2013. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 2.223 opgelegd met dagtekening 4-12-2013. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 30-12-2013;

- de aangifte over het tijdvak november 2013, ingediend op 27-12-2013, ten bedrage van € 2.198, waartegen bezwaar is gemaakt op 27-12-2013. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 2.198 opgelegd met dagtekening 7-3-2014. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 11-3-2014 en

- de aangifte over het tijdvak augustus 2014, ingediend op 6-10-2014, ten bedrage van € 2.641, waartegen bezwaar is gemaakt op 6-10-2014. De mededeling verzuim is gedagtekend 18-11-2014. Over dit tijdvak is een naheffingsaanslag ten bedrage van € 2.641 opgelegd met dagtekening 23-12-2014. Het desbetreffende bedrag is door belanghebbende betaald op 15-1-2015.

2.2

Op de Aangifte Kansspelbelasting Voor organisatoren van kansspelen staat onder “Meer informatie” het volgende: “Meer informatie vindt u in de Toelichting bij deze aangifte of de brochure Kansspelbelasting op www.belastingdienst.nl.”.

2.3

In de Toelichting Aangifte Kansspelbelasting is onder “Bezwaar tegen de aangifte” vermeld: “Hebt u achteraf bezwaar tegen het bedrag dat u op uw aangifte hebt aangegeven en betaald? Dan moet u binnen 6 weken na de dag van betaling schriftelijk bezwaar maken. U maakt bezwaar bij Belastingdienst/Kantoor Middelburg, Postbus 75000, 4700 KT Roosendaal. Een bezwaarschrift is op tijd als het binnen 6 weken na de dag van betaling is ontvangen.”.

2.4

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de hiervoor – onder 2.1 - vermelde aangiften KSB door middel van het door de VAN Speelautomaten Branche-organisatie beschikbaar gestelde formulier B “Bezwaarschrift tegen de eigen aangifte kansspelbelasting” en door middel van een zelf opgesteld bezwaarschrift. Bij voormeld formulier zit de “Toelichting bij Model B Bezwaar kansspelautomatenexploitant tegen de eigen aangifte kansspelbelasting”. In deze toelichting is onder meer vermeld: “U kunt gebruik maken van dit formulier, indien u:

- tegelijkertijd met de inzending van dit formulier aangifte kansspelbelasting doet over 100% van het door de gelegenheidsgever ontvangen bruto speelresultaat (ontvangsten – uitkeringen) en tevens de belasting daarover heeft voldaan; en

- bezwaar wenst te maken tegen de eigen aangifte.

Dit formulier is in ieder geval niet geschikt voor u, indien u:

- niet tegelijkertijd aangifte doet met het insturen van dit formulier; en/of

- wél aangifte kansspelbelasting doet maar de belasting niet geheel heeft voldaan; en/of

- uitstel van betaling wenst aan te vragen.”.

2.5

Tot de gedingstukken behoort een standaard-ontvangstbevestiging van de Belastingdienst naar aanleiding van een bezwaarschrift KSB. Hierin staat onder meer:

“Bezwaar maken tegen de ingediende aangifte is mogelijk als deze ook is betaald. (…) Verder wil ik u er op wijzen dat het niet noodzakelijk is om ook tegen (betaalde) aangiftes voor komende tijdvakken bezwaarschiften in te dienen. Als de uitspraak van de belastingrechter in hoogste instantie inhoudt dat de inspecteur moet overgaan tot herbeoordeling van de aangiftes kansspelbelasting dan zullen ook de aangiftes van de toekomstige tijdvakken ambtshalve verminderd worden.

Begin dit jaar is door het ministerie van Financiën en de Belastingdienst overleg gevoerd met de brancheorganisatie. Hierbij zijn ook de maandelijks terugkerende bezwaarschiften tegen de eigen betaalde aangifte ter sprake gekomen. In het onderling afgestemde verslag van dit gesprek is hierover het volgende standpunt van de belastingdienst opgenomen:

“Het massaal maandelijks indienen van bezwaarschriften tegen de eigen aangifte is niet zinvol nu de belastingdienst telkenmale in de ontvangstbevestiging van het bezwaar te kennen geeft ambtshalve te zullen terugkomen op latere tijdvakken mocht na afloop van de proefprocedures blijken dat te veel op aangifte is voldaan. Dit is een toezegging die desnoods rechtens afdwingbaar is. Het maandelijks herhalen van deze toezegging voegt hieraan niets toe. Het verhoogt alleen de administratieve lasten van de exploitant en die van de belastingdienst. De VAN wil dit graag in het verslag vastgelegd zien en zegt toe dit te zullen voorleggen aan hun leden. Ik geef u in overweging om, ter beperking de administratieve lasten, het maandelijks insturen van een bezwaarschrift tegen de aangifte kansspelbelasting achterwege te laten.”.

2.6

Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Inspecteur belanghebbende terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar bezwaren.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de op aangifte verschuldigde KSB.

3.3

De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing