Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8754, 16/01203

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8754, 16/01203

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 oktober 2017
Datum publicatie
20 oktober 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:8754
Zaaknummer
16/01203

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevastststelling appartementsrechten recreatiepark. Objectafbakening. Gemeente slaagt in bewijslast inzake waarde.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 16/01203

uitspraakdatum: 10 oktober 2017

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Utrechtse Heuvelrug (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 26 augustus 2016, nummer UTR 14/4744, in het geding tussen de heffingsambtenaar en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] te [A] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2013, voor het jaar 2014 vastgesteld op € 536.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2015 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 560,12.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd, de bij beschikking vastgestelde waarde verminderd tot € 390.800 en de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 september 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak bestaat uit twee appartementsrechten die ieder recht geven op 1/87e onverdeeld aandeel in het recreatiepark, genaamd “ [B] ”, met infrastructurele voorzieningen bestaande uit wegen/paden, straatverlichting, rioleringen, plantsoenen, brandkranen, groenvoorziening en parkeerplaatsen alsmede het uitsluitend gebruik van een grondkavel. De grondkavels waarvan belanghebbende het recht op het uitsluitend gebruik heeft zijn 357 m2 respectievelijk 363 m2 groot en zijn aangeduid met de nummers 12 en 13. Op deze grondkavels heeft belanghebbende een recreatiewoning voor twaalf personen laten bouwen.

2.2.

Ter zake van de verkrijging van de appartementsrechten en de bouw van de recreatiewoning is belanghebbende op 2 november 2012 een koop-/aannemingsovereenkomst aangegaan.

2.3.

De appartementsrechten zijn op 26 maart 2013 aan belanghebbende geleverd. De akte van levering vermeldt het volgende inzake de koop/aanneemsom:

“De in de tussen Verkoper en Koper gesloten koop-/aannemingsovereenkomst opgenomen koop/aanneemsom bedraagt in totaal vijfhonderdzesendertigduizend dertig euro (€ 536.030,00) inclusief eenentwintig procent (21%) omzetbelasting. Daarvan wordt toegerekend aan de Appartementsrechten een bedrag van éénhonderdvijfenveertigduizend tweehonderd euro (€ 145.200) inclusief eenentwintig procent (21%) omzetbelasting.”

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2013.

3.2.

De heffingsambtenaar bepleit in hoger beroep een waarde van € 500.000, berekend op de koop-/aanneemsom van de onroerende zaak minus de daarin begrepen roerende zaken van € 36.000.

3.3.

Belanghebbende verdedigt de door de Rechtbank vastgestelde waarde van € 390.800.

3.4.

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en – naar het Hof begrijpt – tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar, tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 500.000 en tot dienovereenkomstige vermindering van de aanslag OZB.

3.5.

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing