Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:903, 15/01268

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:903, 15/01268

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
31 januari 2017
Datum publicatie
17 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:903
Zaaknummer
15/01268

Inhoudsindicatie

Wet WOZ. Waardevaststelling ijsbaan. Waardebepaling in goede justitie.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/01268

uitspraakdatum: 31 januari 2017

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] BV, gevestigd te [Z] (hierna: belanghebbende),

en het incidentele hoger beroep van

de heffingsambtenaar van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (hierna: de heffingsambtenaar),

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 10 augustus 2015, nummer AWB 14/1693, in het geding tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar, betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat] te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2013, naar waardepeildatum 1 januari 2012, vastgesteld op € 10.491.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 11 juni 2014 de vastgestelde waarde gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 10 augustus 2015 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de vastgestelde waarde verminderd tot € 9.220.000.

1.4.

Belanghebbende heeft bij brief van 15 september 2015, ingekomen bij het Hof op 16 september 2015, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.6.

Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2017. Belanghebbende is vertegenwoordigd door [A] , werkzaam bij belanghebbende, bijgestaan door mr. [B] , werkzaam bij [C] te [Z] . Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen mr. [D] en de taxateurs [E] en [F] .

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een overdekte ijsbaan die is gebouwd in 2008, bestaande uit onder meer een 400 meter baan en een ijshockeybaan van 30 x 60 meter. De brutovloeroppervlakte bedraagt 14.609 m2. De oppervlakte van het perceel bedraagt 18.261 m2.

2.2.

Bij de overdracht van de grond in 2007 van het grondbedrijf van de gemeente Enschede naar het vastgoedbedrijf van de gemeente Enschede is een prijs van € 103 per m2 in aanmerking genomen. De stichtingskosten van de opstal hebben in 2008 € 10.872.614 bedragen.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de vastgestelde waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2012.

3.2.

Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van € 2.827.611. Ter onderbouwing daarvan wijst belanghebbende op een waardeberekening volgens de gecorrigeerde vervangingswaardemethode. In dat verband betoogt belanghebbende dat de functionele afschrijving niet 18,2 percent maar 75,2 percent dient te bedragen, en dat de grondwaarde niet € 105 per m2 maar slechts € 12,50 per m2 dient te bedragen. Belanghebbende heeft ter zitting haar standpunt omtrent een waardeberekening volgens de discounted cashflow-methode ingetrokken.

3.3.

De heffingsambtenaar betoogt in het incidentele hoger beroep dat de Rechtbank ten onrechte de vastgestelde waarde heeft verlaagd. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op het taxatierapport van [E] van 5 augustus 2014 waarin de gecorrigeerde vervangingswaarde is getaxeerd op € 10.552.000.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 2.827.611. De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing