Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9378, 16/01481
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9378, 16/01481
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 31 oktober 2017
- Datum publicatie
- 10 november 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:9378
- Zaaknummer
- 16/01481
Inhoudsindicatie
Erfbelasting. Partnervrijstelling? Dochter niet op hetzelfde adres ingeschreven als erflaatster.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 16/01481
uitspraakdatum: 31 oktober 2017
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 november 2016, nummer AWB 16/3319, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag erfbelasting opgelegd voor het jaar 2015 voor een belaste verkrijging van € 66.570 (hierna: de aanslag).
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot een berekend naar een belaste verkrijging van € 52.570.
Belanghebbende is tegen die uitspraak op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 17 november 2016 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2017 te Arnhem. Daarbij is belanghebbende verschenen, alsmede, namens de Inspecteur, mr. [A] en mr. [B] .
Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
[In] 2015 is de moeder van belanghebbende, [Naam] (hierna: erflaatster), overleden. Belanghebbende is enig erfgenaam. In de basisregistratie personen heeft erflaatster ingeschreven gestaan op het woonadres [a-straat] 30-25 te [Z] .
Belanghebbende heeft aan erflaatster vanaf maart 2005 tot het overlijden intensieve zorg verleend en met erflaatster een gemeenschappelijke huishouding gevoerd. Belanghebbende heeft het zogenoemde mantelzorgcompliment genoten.
Volgens de basisregistratie personen heeft belanghebbende van 1 januari 1987 tot 25 april 2015 ingeschreven gestaan op het woonadres [b-straat] 76F te [C] . Vanaf 25 april 2015 staat belanghebbende ingeschreven op het woonadres [a-straat] 30-25 te [Z] .
In de uitspraak op bezwaar is, wegens een lagere WOZ-waarde, de belaste verkrijging verminderd tot € 52.570.
Belanghebbende heeft vergeefs beroep aangetekend.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende recht heeft op de partnervrijstelling, ondanks het feit dat zij niet op hetzelfde woonadres stond ingeschreven in de basisregistratie personen als erflaatster. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend.
Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging van de aanslag.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.