Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9867, 16/01363
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9867, 16/01363
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 14 november 2017
- Datum publicatie
- 24 november 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:9867
- Zaaknummer
- 16/01363
Inhoudsindicatie
Invordering. Aanmaningskosten waterschapsbelastingen. Aanmaning ontvangen?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 16/01363
uitspraakdatum: 14 november 2017
Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 27 september 2016, nummer AWB 16/1064, in het geding tussen belanghebbende en
de invorderingsambtenaar van GBLT (hierna: de Invorderingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
Op 8 december 2015 is aan belanghebbende een dwangbevel uitgevaardigd voor een openstaand bedrag aan waterschapsbelastingen (aanmaningskosten) van € 7. Daarbij zijn betekeningskosten van € 39 in rekening gebracht.
De Invorderingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar de kosten gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Invorderingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 30 juni 2015 een aanslag watersysteemheffing ingezetenen, een aanslag zuiveringsheffing en een aanslag watersysteemheffing gebouwd opgelegd. De aanslagen zijn op één biljet verenigd en belopen een totaalbedrag van € 279,28 (hierna: de aanslag). De vervaldatum van de aanslag is 31 augustus 2015.
Op 31 augustus 2015 heeft belanghebbende een bedrag van € 100 betaald. Op 1 oktober 2017 heeft belanghebbende nogmaals een bedrag van € 100 betaald.
Tot het dossier behoort een aanmaning met dagtekening 3 oktober 2015 tot betaling van het nog openstaande bedrag van de aanslag. Daarbij zijn aanmaningskosten in rekening gebracht van € 7.
Op 2 november 2015 heeft belanghebbende een bedrag van € 79,28 betaald.
Voor het onbetaald gebleven bedrag van € 7 is op 8 december 2015 een dwangbevel aan belanghebbende uitgevaardigd, waarbij betekeningskosten in rekening zijn gebracht van € 39.
In hoger beroep is de volgende informatie omtrent de verzending van de aanmaning ingebracht:
– Een printbestand van de belastingplichtigen aan wie een aanmaning dient te worden gestuurd;
– Een schermafdruk van Key2Belastingen waaruit blijkt dat een aanmaning in het systeem is aangemaakt;
– Een schermafdruk waaruit blijkt dat de aanmaningen (4820 stuks) tezamen met de verrekeningsbrieven (125 stuks) ordernummer 2071230 vormen;
– Een kopie van het orderformulier van PostNL waaruit blijkt dat 4945 stuks in ontvangst zijn genomen.
3 Geschil
Tussen partijen is in geschil of de betekeningskosten terecht in rekening zijn gebracht.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij de aanmaning niet heeft ontvangen en dat nu hij het volledige bedrag van de aanslag heeft betaald voordat het dwangbevel werd betekend ten onrechte betekeningskosten in rekening zijn gebracht.
De Invorderingsambtenaar stelt daar tegenover dat het niet aannemelijk is dat de aanmaning belanghebbende niet heeft bereikt.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar en het dwangbevel.