Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1134, 17/00794
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1134, 17/00794
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 6 februari 2018
- Datum publicatie
- 9 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:1134
- Zaaknummer
- 17/00794
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Waardevaststelling melkveehouderij. Gebruik taxatiewijzer. Gehanteerde datum.
Uitspraak
Locatie Arnhem
nummer 17/00794
uitspraakdatum: 6 februari 2018
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 30 juni 2017, zaaknummer Awb 17/358, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken ten aanzien van belanghebbende de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2015 en naar de toestand op 1 januari 2015, voor het kalenderjaar 2016 vastgesteld op € 451.000 (hierna: de beschikking). Tegelijk met de beschikking zijn voor het kalenderjaar 2016 voorts aanslagen eigenarenheffing en gebruikersheffing onroerende-zaakbelasting (hierna: OZB) aan belanghebbende opgelegd ten bedrage van in totaal € 2.092,61 (hierna: de aanslagen).
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 30 juni 2017 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2018 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] , taxateur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak betreft een melkveehouderijbedrijf. De woning, bouwjaar 1960, heeft een inhoud van 520 m3. Bij de woning hoort een garage. Daarnaast bestaat de onroerende zaak uit een ligboxenstal, een jongveestal, een mestkelder, een mestsilo, een werktuigenberging/wagenloods, een tweetal hooi/stroschuren en een viertal plaat/sleufsilo’s van elk 400 m2. De grond bij de woning heeft een oppervlakte van 800 m² en de grond bij de niet-woning heeft een oppervlakte van 10.100 m².
Van de onroerende zaak is geen op of rond de waardepeildatum gerealiseerde verkoopprijs bekend.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de waarde van de onroerende zaak. Belanghebbende verdedigt een waarde van € 409.000 en de heffingsambtenaar een waarde van € 451.000.
Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.