Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1137, 17/00849

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1137, 17/00849

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
6 februari 2018
Datum publicatie
16 februari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:1137
Zaaknummer
17/00849

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Uitnodiging zitting. Geen aangetekende verzending door rechtbank. Schending hoorplicht.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 17/00849

uitspraakdatum: 6 februari 2018

Uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 29 augustus 2017, nummer Awb 17/1117, in het geding tussen belanghebbende en

de directeur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan [A] B.V. een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de naheffingsaanslag vernietigd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Na daarvoor verkregen toestemming van partijen heeft het Hof met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Op 20 januari 2017 om 18.00 uur stond het voertuig met kenteken [0-YYY-00] (hierna: de auto) geparkeerd aan de Borneostraat te Enschede op een plaats waar op dat tijdstip uitsluitend tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.

2.2.

Ter voldoening van de parkeerbelasting heeft belanghebbende (als feitelijke parkeerder) de auto op 20 augustus 2017 om 17.47 uur via een applicatie op haar mobiele telefoon aangemeld bij een systeem voor belparkeren. Daarbij heeft zij het kenteken [00-YYY-0] ingevoerd, dus een ander kenteken dan van de auto. Belanghebbende heeft voor het parkeren van het voertuig met kenteken [00-YYY-0] op 20 januari 2017 van 17.47 uur tot 19.00 uur aan de Burgemeester Edo Bergsmalaan een bedrag van € 4,91 betaald.

2.3.

Omdat de parkeercontroleur meende dat de verschuldigde parkeerbelasting niet was voldaan, is de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.

2.4.

Bij brief van 25 januari 2017 heeft mr. drs. [B] (hierna: de gemachtigde) namens belanghebbende een bezwaarschrift ingediend. In de aanvulling op zijn bezwaarschrift heeft de gemachtigde vermeld dat belanghebbende de verschuldigde parkeerbelasting heeft voldaan. Daarbij heeft hij een betalingsbewijs gevoegd. De gemachtigde heeft verzocht om een proceskostenvergoeding.

2.5.

Bij brief met als dagtekening 14 april 2017 heeft de heffingsambtenaar – voor zover hier van belang – het volgende aan de gemachtigde geschreven:

“U hebt bezwaar aangetekend tegen de aanslag met nummer [00000] met dagtekening 20 januari 2017. We hebben uw bezwaar op 25 januari 2017 ontvangen. Aangezien u in uw bezwaarschrift hebt verzocht om te worden gehoord, zenden wij u hierbij een concept-uitspraak. Wij verzoeken u om uw telefoonnummer per e-mail (…) door te geven. Een medewerker van Bezwaar en Beroep neemt dan contact met u op. Wij wijzen u er daarbij op dat wij, indien u in het geheel nalaat om binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief te reageren, zullen aannemen dat u niet langer wenst te worden gehoord en definitief uitspraak zullen doen.

(…)”

In de concept uitspraak op bezwaar geeft de heffingsambtenaar aan voornemens te zijn het bezwaar ongegrond te verklaren.

2.6.

De heffingsambtenaar heeft zonder belanghebbende te horen met dagtekening 12 mei 2017 uitspraak op bezwaar gedaan. Daarin heeft hij het bezwaar ongegrond verklaard.

2.7.

De Rechtbank heeft het beroep ter zitting van 6 juli 2017 behandeld. Belanghebbende en haar gemachtigde zijn zonder kennisgeving niet verschenen.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar de hoorplicht heeft geschonden.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar en tot terugwijzing van de zaak naar de heffingsambtenaar.

3.3.

De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing