Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1890, 16/01376 en 16/01377
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-02-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1890, 16/01376 en 16/01377
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 27 februari 2018
- Datum publicatie
- 9 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:1890
- Zaaknummer
- 16/01376 en 16/01377
Inhoudsindicatie
OB. Onderwijsvrijstelling. Verzorgen van beroepsopleidingen. Ontbreken registratie.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 16/01376 en 16/01377
uitspraakdatum: 27 februari 2018
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 29 september 2016, nummers AWB 16/801 en 16/802, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 15.387. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een verzuimboete van 10% opgelegd.
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 15.428. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een verzuimboete van 10% opgelegd.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslagen en de daarbij behorende beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende heeft in de onderhavige jaren cursussen georganiseerd in congresvorm. In iedere cursus werd een bepaald medisch onderwerp behandeld, zoals diagnose stellen, kruidengeneeskunde of kindergeneeskunde. De basis was de Chinese geneeskunde. De cursus werd gegeven door een internationale expert op dat onderwerp. De doelgroep bestond uit artsen en fysiotherapeuten met een specialisme in de Chinese geneeskunde die door het volgen van de cursussen studiepunten konden verdienen. Belanghebbende huurde de locatie, regelde de catering en zorgde voor de verspreiding van het cursusmateriaal, dat werd aangeleverd door de docent. Belanghebbende bracht voor de deelname een niet uitgesplitste vergoeding in rekening aan de cursist. Belanghebbende heeft op haar prestaties het verlaagde omzetbelastingtarief toegepast en op de facturen 6% omzetbelasting in rekening gebracht. Belanghebbende heeft de voorbelasting in aftrek gebracht.
De Inspecteur heeft op 30 december 2013 een boekenonderzoek aangekondigd bij belanghebbende. Het rapport is verschenen op 5 februari 2015. In dat rapport is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“5.2 Tariefstoepassing
Belastingplichtige organiseerde cursussen/congressen. Aan de cursisten/deelnemers is hiervoor een vergoeding in rekening gebracht. Terzake werd ook studiemateriaal geleverd in de vorm van posters, en readers. Ten onrechte is het 6%-tarief toegepast. De prestaties zijn niet genoemd in tabel I behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968. De prestaties zijn tot en met 2010 onderworpen aan het algemeen tarief. Vanaf 2011 is belastingplichtige ingeschreven in het CRKBO waardoor de prestaties vrijgesteld zijn van omzetbelasting.
De onjuiste tarieftoepassing leidt tot de volgende nog na te heffen omzetbelasting:
2009: €15.387
2010: €13.313
Boete omzetbelasting
Bij de correcties (5.1 en 5.2) wordt een verzuimboete toegepast omdat de omzetbelasting niet is betaald dan wel teveel is terugontvangen. De boete is gebaseerd op artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en paragraaf 24 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst.”
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard omdat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het verlaagde omzetbelastingtarief van toepassing is op (een deel van) haar prestaties of dat bij haar in rechte te beschermen vertrouwen is gewekt dat zij het verlaagde tarief mocht toepassen.
3 Geschil
In geschil is of de prestaties van belanghebbende in de jaren 2009 en 2010 voor de berekening van de omzetbelasting zijn vrijgesteld dan wel zijn onderworpen aan het algemene tarief. Tussen partijen is niet langer in geschil dat de prestaties van belanghebbende niet splitsbaar zijn en dat het verlaagde tarief niet van toepassing is. Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende het standpunt over het gewekte vertrouwen ingetrokken.