Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-03-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2483, 17/00732
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-03-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2483, 17/00732
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 13 maart 2018
- Datum publicatie
- 30 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:2483
- Zaaknummer
- 17/00732
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 17/00732
uitspraakdatum: 13 maart 2018
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 6 juni 2017, nummer AWB 17/178, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (hierna: de heffingsambtenaar),
betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2016, naar waardepeildatum 1 januari 2015, vastgesteld op € 380.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2016 (OZB) vastgesteld.
De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 3 januari 2017 de vastgestelde waarde en de aanslag OZB gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 6 juni 2017 het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft bij brief van 12 juli 2017, ingekomen bij het Hof op 13 juli 2017, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend, ingekomen bij het Hof op 8 januari 2018.
De heffingsambtenaar heeft een nader stuk ingediend, ingekomen bij het Hof op 26 januari 2018.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2018. Belanghebbende is vertegenwoordigd door mr. [A] van [B] te [Z] . Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen [C] en taxateur [D] .
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. De onroerende zaak bestaat uit een vrijstaande woning met een garage. De woning is gebouwd in 1988, heeft een inhoud van 468 m³ en is gelegen op een perceel met een oppervlakte van 483 m².
3 Geschil
In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag heeft vastgesteld.
Belanghebbende staat een waarde voor van € 340.000. Ter onderbouwing daarvan wijst belanghebbende op het taxatierapport van J. Scholtens van 11 december 2017 waarin de waarde is getaxeerd op € 340.000.
De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 380.000. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op een taxatiematrix van ing. [E] van 27 maart 2017 waarin de waarde is getaxeerd op € 385.000.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar, en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 340.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.