Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-04-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3511, 200.187.377
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-04-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3511, 200.187.377
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 april 2018
- Datum publicatie
- 19 april 2018
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:3511
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:1631, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.187.377
Inhoudsindicatie
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 19 augustus 2015, en is van oordeel dat de verzekeraar zich jegens appellanten kan beroepen op de fraudevervalclausule.
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.187.377
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/382745)
arrest van 17 april 2018
in de zaak van
1 [appellant sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[appellant sub 2] ,
gevestigd te [woonplaats] ,
appellanten,
in eerste aanleg: gedaagden,
advocaat: mr. C.W. Langereis,
tegen:
de naamloze vennootschap Generali Schadeverzekering Maatschappij N.V..
gevestigd te Diemen,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Generali,
advocaat: mr. H.J. Arnold.
Appellant sub 1 zal hierna [appellant sub 1] , appellante sub 2 [appellant sub 2] en appellanten gezamenlijk zullen [appellanten] worden genoemd.
1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 23 mei 2017 hier over.
Op 27 november 2017 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden.
Vervolgens hebben partijen de stukken (aanvullend) voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2 De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.13 van het (bestreden) vonnis van 19 augustus 2015 met uitzondering van de overweging van de rechtbank in r.o. 2.2, dat de Bijzondere Voorwaarden arbeidsongeschiktheidsverzekering Extra (602) (hierna: de Bijzondere Voorwaarden) op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijn. Grief I richt zich tegen namelijk tegen deze vaststelling door de rechtbank. In plaats daarvan zal het hof vermelden dat partijen in hoger beroep discussie hebben over de vraag of de Bijzondere Voorwaarden op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijn.
Het hof gaat op grond hiervan en op grond van hetgeen partijen in hoger beroep over en weer hebben gesteld, uit van de volgende feiten:
[appellant sub 1] is directeur-grootaandeelhouder van [appellant sub 2] . [appellant sub 2] is directeur-grootaandeelhouder van [naam BV] (hierna: [naam BV] ). [appellant sub 1] is de enige werknemer van [naam BV] .
[appellant sub 2] heeft op 20 november 2007 een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij Generali. De verzekering betreft een verzekerd bedrag van € 78.400,-- met als verzekerde [appellant sub 1] . In de door Generali gehanteerde Bijzonder Voorwaarden met nummer 602 (ten aanzien waarvan partijen in hoger beroep verschil van mening hebben of deze op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijn) is onder meer bepaald:
“Artikel 1 Begripsomschrijvingen
(…)
Toetsingsinkomen
Het toetsingsinkomen is het gemiddelde inkomen over de afgelopen 3 kalenderjaren voorafgaande aan het jaar van intreden van de arbeidsongeschiktheid. Het toetsingsinkomen zal voor de toepassing van deze verzekering vanaf de eerste hoofdpremievervaldag volgend op de dag waarop door een bevoegd arts de arbeidsongeschiktheid is vastgesteld ieder jaar op de hoofdpremievervaldag samengesteld stijgen met 3%.”
Artikel 2 Strekking van de verzekering
Deze verzekering verleent een periodieke uitkering bij derving van inkomen door verzekerde ten gevolge van zijn arbeidsongeschiktheid.(…)
(…)
Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid in de zin van de verzekering
Van arbeidsongeschiktheid is uitsluitend sprake als er in relatie tot ziekte of ongeval, objectief medisch vast te stellen stoornissen bestaan, waardoor de verzekerde beperkt is in zijn functioneren. Generali stelt het bestaan van deze stoornissen vast aan de hand een van rapportage van een door Generali aangewezen deskundigen.
(...)
Artikel 7 Arbeidsongeschiktheid voor Rubriek B
1. Onverminderd het in artikel 3 van deze Bijzondere Voorwaarden bepaalde, is sprake van arbeidsongeschiktheid indien verzekerde voor tenminste 25% arbeidsongeschikt is tot het verrichten van de werkzaamheden verbonden aan zijn op het polisblad vermelde beroep, zoals dat voor deze beroepsbezigheden in de regel en redelijkerwijs van hem kan worden verlangd. Aanpassing van werkzaamheden en werkomstandigheden alsmede taakverschuivingen binnen het eigen bedrijf worden daarbij betrokken.(…)
(…)
Artikel 11 Vaststelling van de uitkering
De mate en de duur van de arbeidsongeschiktheid en de omvang van de uitkering worden door Generali vastgesteld aan de hand van de gegevens van door haar aangewezen medische en andere deskundigen. (…)
(…)
Artikel 12 Omvang van de uitkering
Met inachtneming van het elders in deze polis bepaalde bedraagt de uitkering bij een mate van ongeschiktheid van:
(…)
80 tot en met 100%: 100% van de verzekerde jaarrente.
2.(…)
3.(…)
4. Indien en zolang de verzekerde na het intreden van de arbeidsongeschiktheid in totaal aan inkomen, met inbegrip van uitkeringen krachtens deze verzekeringen en andere verzekeringen en voorzieningen terzake van inkomstenderving wegens arbeidsongeschiktheid, meer zou ontvangen dan een bedrag gelijk aan het toetsingsinkomen, heeft Generali het recht het meerdere in mindering te brengen op de uitkering krachtens deze verzekering.
(…)
Artikel 14 Einde van de uitkering
De uitkering eindigt:
(…)
e. indien Generali een beroep doet op het bepaalde in artikel 25 lid 3 van deze Bijzondere Voorwaarden.
Elk recht op uitkering vervalt, indien verzekeringnemer of verzekerde opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt of laat verstrekken.
(…)
Artikel 25 Verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid en/of ongeval
1. Verzekerde is verplicht in geval arbeidsongeschiktheid of na een ongeval
(…)
d. alle door Generali nodig geoordeelde gegevens (waaronder inkomensgegevens) te verstrekken of te doen verstrekken aan Generali of aan door haar aangewezen medische en andere deskundigen en daartoe de nodige machtigingen te verlenen; voorts geen feiten of omstandigheden, die voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid of de uitkering van belang zijn, te verzwijgen, danwel feiten of omstandigheden onjuist of onvolledig weer te geven;
e. Generali terstond op de hoogte te stellen van zijn geheel of gedeeltelijk herstel, dan wel van de gehele of gedeeltelijke hervatting van zijn beroepswerkzaamheden en/of het verrichten van andere arbeid;
(…)
2. Verzekeringnemer is gehouden de verplichtingen, voorzover verzekerde daaraan niet heeft voldaan of heeft kunnen voldoen, na te komen voorzover dit in zijn vermogen ligt.
3. Geen recht op uitkering bestaat, indien verzekerde of verzekeringnemer een van deze verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van Generali heeft geschaad.
(…)
Artikel 28 Vrijstelling van premie in verband met arbeidsongeschiktheid
Zolang verzekerde een uitkering ontvangt krachtens Rubriek B wordt de over die periode betaalde premie voor de Rubrieken A en B naar evenredigheid van die uitkering gerestitueerd. De premierestitutie vindt achteraf op de hoofdpremievervaldag plaats.
(…)”
[appellant sub 1] heeft zich op 23 oktober 2009 in verband met verschillende klachten arbeidsongeschikt gemeld, volgens eigen opgaaf zag hij zich op dat moment voor 70-80% arbeidsongeschikt. In deze opgaaf staat verder “werk nog door”.
Op 17 november 2009 heeft de heer J.H. Schrok (verder: Schrok ) [appellant sub 1] thuis namens Generali bezocht. In zijn eerste rapportage staat onder meer:
7 MATE VAN ARBEIDSONGESCHIKTHEID OP BASIS VAN BEVINDINGEN EN OVERWEGINGEN
“(…)
Feitelijk heeft verzekerde de afgelopen maanden op zijn tenen gelopen om het project Domino Day af te maken. Op basis van zijn klachtenbeleving kan gesteld worden, dat verzekerde ernstig beperkt is voor zitten, staan en lopen. Het reizen is momenteel zowel per auto als per vliegtuig te belastend. De pijn die hij voortdurend ervaart vreet energie en zal het cognitieve functioneren negatief kunnen beïnvloeden.
De door verzekerde geuite klachten zullen objectief medisch beoordeeld dienen te worden. Met verzekerde heb ik afgesproken dat ik Generali zal adviseren om per 15 november 2009, uit te gaan van indeling in de arbeidsongeschiktheidsklasse 80-100%. De mate van arbeidsongeschiktheid in de voorgaande periode zal dan op basis van objectieve medische informatie vastgesteld dienen te worden, waarbij rekening gehouden dient te worden met het feit dat verzekerde in die periode wel gewerkt heeft, maar niet volledig en regelmatig toe moest geven aan de zo nu en dan niet te dragen pijnklachten en daaraan gekoppelde vermoeidheid.”
(…)”
In een brief van 11 december 2009 heeft Generali het volgende geschreven:
“(…)
U hebt uw werkzaamheden op 14 november 2009 gestaakt in verband met rugklachten. Na overleg zijn wij overeengekomen dat uw eerste arbeidsongeschiktheidsdag de datum van ondertekening van het schadeaangifteformulier zal zijn. Na inhouding van de 60 dagen eigen risico zullen wij vanaf 22 december 2009 t/m 31-1-2-2009 op basis van de arbeidsongeschiktheidsklasse 80%-100% arbeidsongeschiktheid uitkeren.
(…)”
[appellant sub 1] heeft zich onder meer onder behandeling gesteld van de psychologe drs T.H. Bouman (hierna: Bouman). Zij heeft de bedrijfsarts van Generali een aantal keer van informatie voorzien. Op 17 juli 2012 heeft zij geschreven:
“(…) De klachten zijn zodanig ernstig dat van vermogen tot arbeid geen sprake is. (…)”
Op 28 januari 2012 heeft zij geschreven:
“(…) Wat betreft zijn arbeids(on)geschiktheid concludeer ik dan ook dat er op dit moment geen perspectief is op mogelijke arbeidsre-integratie. Mede gezien de lichamelijke (pijn)belasting door de dubbele hernia die niet operabel is, dat ook een sterke belasting van het stress-systeem en daarmee ook op het cognitief functioneren van cliënt, ben ik van oordeel dat dit perspectief op arbeidsre-integratie ook de komende drie jaar niet aan de orde is.”
Op 28 maart 2013 heeft zij onder meer geschreven:
“(…) De klachten zijn sinds mijn eerdere rapportage van 23 juli 2012 langzaamaan verergerd. De psychische en ook de lichamelijke klachten zijn wisselend slecht tot zeer slecht.(…).De klachten zijn zodanig ernstig dat van vermogen tot arbeid geen sprake is. (…).”
In juli 2013 heeft Generali een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid laten doen. De verzekeringsarts heeft daarvan een verslag opgesteld. Daarin is opgenomen dat geen sprake is van concrete re-integratie in eigen of vervangend werk. Verder is daarin vermeld dat [appellant sub 1] zelf bij zijn visie op de toekomst heeft aangegeven dat werken niet mogelijk is.
Op basis van de eerste bevindingen van de verzekeringsarts de heer R.M.G. van den Boogard heeft Generali vervolgonderzoek ingesteld en [appellant sub 1] daarnaast doen observeren door SecureAdvance B.V.
Generali heeft bij brief van 4 december 2013 meegedeeld de uitkering van [appellant sub 1] op te zullen schorten, waarbij zij zich onder meer heeft beroepen op de bevindingen van het door SecureAdvance ingestelde onderzoek.
Op 19 december 2013 heeft [appellant sub 1] Generali in kort geding gedagvaard en doorbetaling van zijn verzekeringsuitkering gevorderd. Deze vordering is op 24 december 2013 door de voorzieningenrechter te Amsterdam toegewezen. In de overwegingen van de voorzieningenrechter staat onder meer:
“(…) uit de onderzoeksrapporten blijkt niet dat concreet aan [appellant sub 1] is gevraagd of hij thans werkzaamheden verricht. Voor zover het op de weg van [appellant sub 1] had gelegen op dit uit eigener beweging te melden overweegt de voorzieningenrechter dat de werkzaamheden van zo geringe aard zijn – volgens [appellant sub 1] gaat het om hooguit twee dagen per jaar – dat niet aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat [appellant sub 1] Generali zodanig onjuist heeft voorgelicht dat Generali een beroep toekomt op de fraudevervalclausule. (…).”
Op 6 oktober 2014 heeft [appellant sub 1] Generali desverzocht jaarrekeningen, omzetgegevens en facturen van [naam BV] toegezonden, met daarbij een toelichting op de overgelegde facturen. Volgens de stukken heeft [naam BV] in 2010 een omzet behaald van € 120.232,-, in 2011 een omzet van € 80.698,-, in 2012 een omzet van € 98.967,- en in 2013 een omzet van € 43.581,-. Tevens volgt uit deze stukken dat de kosten van werk van derden in 2010 € 10.686,- bedroegen, in 2011 € 4.450,- en in 2012 en 2013 € 0,-.
Bij schrijven van 14 november 2014 heeft Generali de arbeidsongeschiktheidsverzekering met terugwerkende kracht met ingang van december 2009 beëindigd, een bedrag van in totaal € 471.654,26 (incl. rente en kosten) van [appellant sub 1] teruggevorderd en hem medegedeeld dat hij is opgenomen in het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister. Generali heeft daarbij gesteld:
“(…)
Primair beroepen wij ons erop dat u in strijd met uw verplichtingen ex artikel 25 lid 1d en 1e van de polisvoorwaarden tegenover ons en de door ns ingeschakelde deskundigen - kort gezegd - heeft verzwegen dat u wel degelijk in de jaren 2010 t/m 2013 heeft gewerkt. Dit blijkt duidelijk uit de jaarrekeningen 2010 t/m 2013. (…).”
In een tweede kort geding van 5 januari 2015 heeft [appellant sub 1] opnieuw doorbetaling van zijn uitkering gevorderd welke vordering bij vonnis van 19 januari 2015 door de voorzieningenrechter te Amsterdam is afgewezen. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.