Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-06-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:5650, 16/00957
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-06-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:5650, 16/00957
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 juni 2018
- Datum publicatie
- 22 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:5650
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3434, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 16/00957
Inhoudsindicatie
Verordening rioolheffing 2013 van de gemeente Noordenveld is partieel onverbindend. Onderhoudskosten van schouwsloten en de uit het compensatiefonds te vorderen BTW over het totaal van de kapitaallasten met betrekking tot investeringen vanaf 1 januari 2003 zijn ‘lasten ter zake’ voor de beoordeling van de opbrengstlimiet.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummer 16/00957
uitspraakdatum: 19 juni 2018
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 juli 2016, nummer LEE 15/260, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Noordenveld (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft belanghebbende voor het jaar 2013 aanslagen in de rioolheffing opgelegd naar te betalen bedrag van in totaal € 89.958,60.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de bestreden aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de aanslagen verminderd tot een bedrag van in totaal € 87.025,83, de heffingsambtenaar opgedragen het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 mei 2018 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] , als gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door mr. [B] , alsmede de heffingsambtenaar [C] , bijgestaan door mr. [D] en [E] .
De gemachtigde van de heffingsambtenaar heeft een pleitnota voorgelezen en overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is een woningcorporatie. Zij was bij het begin van het belastingjaar 2013 genothebbende krachtens eigendom van de percelen ter zake waarvan bij de onderhavige aanslagen rioolheffing zijn opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen. Hierbij heeft belanghebbende diverse stukken bij de heffingsambtenaar opgevraagd ter verkrijging van inzicht in de geraamde baten en lasten die ten grondslag liggen aan de rioolheffing voor het jaar 2013.
De gemeenteraad van de gemeente Noordenveld (hierna: de gemeenteraad) heeft op 5 november 2012 de Programmabegroting voor het jaar 2013 vastgesteld. Op dezelfde dag heeft de gemeenteraad een begrotingswijziging vastgesteld. De gemeenteraad heeft op grond van deze Programmabegroting en begrotingswijziging in december 2012 voor het jaar 2013 ter zake van de rioolheffing de volgende lasten geraamd (zie bijlagen 5 en 6 bij het verweerschrift) (in €):
Riolering 2.960.899
Kapitaallasten investering 2013 79.250
Schouwsloten 182.438
Btw activa en exploitatie 433.567
Perceptiekosten rioolheffing 29.800
Mutatie reserve 180.000
Lasten 3.865.954
De Programmabegroting bestaat uit een beleidsbegroting en een financiële begroting. De beleidsbegroting bestaat uit programma’s en paragrafen.
De post “Riolering” is vermeld onder het “Programma Milieubeheer”. Deze post ten bedrage van € 2.960.899 bestaat onder meer uit een bedrag van € 1.900.173 ter zake van kapitaallasten uit het verleden.
De post “Schouwsloten” maakt onderdeel uit van de productgroep “Watergangen”, waarvoor in totaal een bedrag van € 242.566 is begroot. Deze productgroep is in de Programmabegroting opgenomen onder het “Programma Beheer Openbare Ruimte”. Bij dit programma is op pagina 22 van de Programmabegroting vermeld:
“Er wordt gestreefd naar integraal en duurzaam waterbeheer. Er vindt daarom afstemming plaats met de andere beleidsterreinen (stedelijke wateropgave). Basis is het nieuwe GRP. Water en waterbeheer zullen daarin uitgebreid aan bod komen.”.
De post “Perceptiekosten rioolheffing” maakt onderdeel uit van de productgroep “Lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen”. Deze productgroep valt volgens de Programmabegroting onder het “Programma Burger en Bestuur”.
De financiële begroting geeft in hoofdstuk 4 “Overzicht baten en lasten inclusief toelichting”, een totaaloverzicht van de programmabegroting (pagina 108). Volgens dit totaaloverzicht wordt voor het “Programma Milieubeheer” een bedrag van € 259.000 gereserveerd. Na de begrotingswijziging, waarbij in de raming de post “Kapitaallasten 2013” ten bedrage van € 79.250 is opgenomen ten laste van de reservering voor het “Programma Milieubeheer”, is deze reservering van € 259.000 verminderd tot € 180.000.
De door de gemeenteraad geraamde baten uit de rioolheffing bedragen voor het jaar 2013 € 3.810.000 (zie pagina 42 van de Programmabegroting).
Op 19 december 2012 heeft de gemeenteraad de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2013 (hierna: de Verordening rioolheffing 2013) vastgesteld.
In paragraaf 3.2 “Weerstandsvermogen” van de tot de Programmabegroting behorende beleidsbegroting is het volgende vermeld (pagina 60 tot en met 63):
“Reserves zijn vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken.
Noordenveld kent verschillende reserves, zoals:
- de algemene reserve;
- egalisatiereserves, ofwel bestemmingsreserves die dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht;
- overige bestemmingsreserves.
Zodra de gemeenteraad een bestemming aan een reserve geeft, is er sprake van een bestemmingsreserve. Bestemmingsreserves horen strikt genomen eigenlijk niet tot de weerstandscapaciteit. Ze bestaan immers uit door de gemeenteraad immers geoormerkt geld. Aanwending voor andere doeleinden zoals het bekostigen van een risico, kan daarom alleen met instemming van de gemeenteraad.
Zonder een dergelijk oormerk behoort het beschikbaar eigen vermogen tot de algemene reserve. Deze reserve is geheel vrij aanwendbaar.
Noordenveld beschikt per ultimo juni 2012 over de navolgende reserves en voorzieningen (x €1.000):
Reserve/voorziening Begroting 2012 Begroting 2013
Algemene reserve € 5.660 € 2.577
Bestemmingsreserve € 16.573 € 14.182
Voorzieningen € 9.670 € 7.198
Totaal € 31.903 € 23.957
Voor de reserves en voorzieningen geldt dus dat sprake is van (toekomstige) claims op
grond van besluitvorming van de gemeenteraad. In bovenstaande bedragen is hiermee reeds
rekening gehouden.
Ontschotting reserves
Medio 2011 is de nota Reserves en Voorzieningen geactualiseerd. De nota is op 7 december 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. In de nota is aandacht besteed aan de ontschotting van reserves en voorzieningen. In deze begroting wordt in hoofdstuk 5.2.2 een voorstel gedaan om een aantal bestemmingsreserves af te romen ten gunste van de algemene reserve. Het gaat in totaal om een bedrag van € 2.056.000 welke toegevoegd kan worden aan de algemene reserve waarna deze per 1 januari 2013 dan toeneemt tot € 4.633.000.
Stand Algemene reserve
De algemene reserve is ten opzichte van de begroting 2012 afgenomen met € 3 miljoen. De afname wordt veroorzaakt doordat het een deel van het negatieve jaarresultaat 2011 ten laste van de algemene reserve is gebracht.
Stand Bestemmingsreserves
De bestemmingsreserves worden met name gevormd door:
- reserve onderhoud kapitaalgoederen (€ 1,8 miljoen)
- reserve dekking kapitaallasten (€ 5,6 miljoen)
- reserve riolering (€ 2,1 miljoen)
- reserve bijdrage Regiofonds (€ 1,3 miljoen)
(…)
Structurele weerstandscapaciteit: onbenutte belastingcapaciteit
De Algemene reserve en bestemmingsreserves behoren tot de incidentele weerstandscapaciteit.
(…)
9. Conclusie
Op basis van de hierboven beschreven kans/gevolg-systematiek bedraagt het minimaal benodigde weerstandsvermogen € 2.570.000. Het maximale beslag op het weerstandvermogen bedraagt momenteel € 5.010.000.
Rekening houdend met een algemene reserve van € 2.577.000 is het weerstandsvermogen net toereikend om de minimale risico’s af te dekken. Na de ontschotting van de bestemmingsreserves bedraagt de algemene reserve € 4.633.000 waardoor deze boven het minimum niveau uitkomt.
Wel moet nog opgemerkt worden dat een deel van de algemene reserve niet vrij aanwendbaar is. Bij de begroting 2014 wordt de laatste tranche ingezet om de algemene reserve weer geheel vrij aanwendbaar te maken.”.
In de “Notitie riolering” van 20 oktober 2009 van de Commissie BBV (de Notitie Riolering 2009) is onder meer het volgende opgenomen:
Onder paragraaf 3.1, pagina 15:
“Als de gemeente de rioollasten uit eigen middelen dekt, bijvoorbeeld uit de OZB, kan de gemeente sparen via toevoegingen aan (vrij besteedbare) bestemmingsreserves. Als de gemeente de lasten van vervangingsinvesteringen in het tarief meeneemt, kan ze van tevoren sparen via de specifiek te besteden voorziening.”
Onder paragraaf 3.3, pagina 17
“Opgemerkt wordt dat het vormen van een reserve het karakter van resultaatbestemming heeft en dat de toevoeging aan een dergelijke reserve dus geen last vormt die in de tariefberekening mag worden opgenomen.”
In hoofdstuk 3.3 “Evaluatie financiën” onder het kopje “Van rioolrecht naar rioolheffing” van het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2017 (GRP) staat op pagina 24: “Er is twee keer een verhoging van 8 % gemiddeld doorgevoerd vanwege het opnemen van de post schouwsloten onder de kostendekkendheid van het tarief. Het onderhoud van de schouwsloten heeft immers betrekking op een verbetering van de ontwatering van het stedelijk hemelwater.”.
3 Geschil
In geschil is of de onderhavige aanslagen in de rioolheffing terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. Het geschil spitst zich in hoger beroep toe op de volgende vragen:
a. Overtreffen de baten van de rioolheffing de lasten ter zake (opbrengstlimiet) zodanig dat de Verordening rioolheffing 2013 op die grond geheel onverbindend moet worden verklaard?
b. Is de Verordening rioolheffing 2013 in strijd met Richtlijn 2000/60/EG van het Europees parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (hierna: de KRW)?
Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraken van de heffingsambtenaar en van de bestreden aanslagen.
De heffingsambtenaar beantwoordt deze vragen ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.