Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-06-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:5940, 17/00704 tm 17/00706

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-06-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:5940, 17/00704 tm 17/00706

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 juni 2018
Datum publicatie
29 juni 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:5940
Zaaknummer
17/00704 tm 17/00706

Inhoudsindicatie

Recht op aftrek van voorbelasting voor bouw van een loods, nu belanghebbende voornemens is om daarmee belaste activiteiten te verrichten ondanks dat door bouwstop vooreerst geen sprake is van belaste activiteiten.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers 17/00704, 17/00705 17/706

uitspraakdatum: 26 juni 2018

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 30 mei 2017, in de zaken met de nummers LEE 16/2668, 16/2669 en 16/2670, in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

Zaak 17/000704

1.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 28 december 2015 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 ten bedrage van € 13.461. Tevens is hierbij een beschikking heffingsrente opgelegd ten bedrage van 2.138 en is een verzuimboete opgelegd ten bedrage van € 1.346.

Zaak 17/00705

1.2.

Aan belanghebbende is met dagtekening 30 januari 2016 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 ten bedrage van € 19.022. Tevens is hierbij een beschikking heffingsrente opgelegd ten bedrage van € 2.579 en is een verzuimboete opgelegd ten bedrage van € 1.902.

Zaak 17/00706

1.3.

Aan belanghebbende is met dagtekening 30 januari 2016 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 ten bedrage van € 17.871. Tevens is hierbij een beschikking heffingsrente opgelegd ten bedrage van € 1.652 en is een verzuimboete opgelegd ten bedrage van € 1.786.

1.4.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.

1.5.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de bezwaren ongegrond verklaard, de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 1.002 aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 495.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft zich verweerd.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 mei 2018 te Leeuwarden. Het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting is aan deze uitspraak gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is een ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) en houdt zich bezig met het ontwikkelen en exploiteren van onroerende zaken. Belanghebbende verricht zowel met btw belaste als van btw vrijgestelde prestaties.

2.2.

Belanghebbende is in 2010 aangevangen met de bouw van een loods (hierna: de loods). In verband met een geschil heeft de bouw in de jaren 2011 tot 2015 stilgelegen, en is de loods pas in 2015 afgebouwd. De loods is in 2016 in gebruik genomen door belanghebbende zelf en door haar directeur en enig aandeelhouder; van het gebruik zijn geen schriftelijke huurovereenkomsten opgesteld en er zijn in de jaren die de naheffingsaanslagen betreffen evenmin huurbetalingen gedaan.

2.3.

Bij belanghebbende heeft een boekenonderzoek plaatsgehad, waarvan een rapport is opgemaakt met dagtekening 22 december 2015. In dit rapport is als volgt geconcludeerd:

“Er zijn m.b.t. de omzetbelasting belaste en vrijgestelde prestaties. De vrijgestelde prestaties bestaan voor een groot gedeelte uit de verhuur van appartementen. De totale voorbelasting is afgetrokken. Er is geen splitsing tussen de belaste en vrijgestelde prestatie aangebracht in de administratie. Tevens is er sprake van gemengd gebruik. De voorbelasting wordt naar rato van de belaste en vrijgestelde omzet vastgesteld.”

2.4.

Naar aanleiding van het boekenonderzoek zijn aan belanghebbende de volgende correcties opgelegd:

2010 2011 2012 2013

Aansluitingsverschil € 4.756 € € - 15.712 € - 479

Privégebruik auto € 183 € 359 € 305 € 365

Niet aftrekbaar (…) loods € € € 8.400 € 1.575

Niet aftrekbaar wegens

vrijgesteld gebruik € 8.522 € 18.663 € 13.106 € 10.311

Naheffing € 13.461 € 19.022 € 6.099 € 11.772

2.5.

Tot behoud van rechten zijn aan de aan belanghebbende gelieerde vennootschap [A] B.V. voor het jaar 2012 en voor het jaar 2013 naheffingsaanslagen opgelegd ten bedrage van € 8.400 (2012) en € 1.575 (2013). Tegen die naheffingsaanslagen is bezwaar gemaakt. De behandeling van het bezwaar is aangehouden in afwachting van de uitkomst van onderhavige procedure.

3 Geschil

3.1.

In hoger beroep is enkel nog een gedeelte van de nageheven omzetbelasting in geschil; dit geschil is toegespitst op de vraag of de btw die is betaald voor de bouw van de loods in aftrek kan worden gebracht door belanghebbende.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing