Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-06-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6026, 17/00984 en 17/00985
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-06-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6026, 17/00984 en 17/00985
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 juni 2018
- Datum publicatie
- 27 juli 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:6026
- Zaaknummer
- 17/00984 en 17/00985
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Specifieke zorgkosten. Bewijs. Drukken.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 17/00984 en 17/00985
uitspraakdatum: 26 juni 2018
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 september 2017, zaaknummers
AWB 16/6446 en 16/6447, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2013 en 2014 aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.248 respectievelijk € 30.389. Daarbij is voor het jaar 2014 bij beschikking € 64 belastingrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
In augustus 2012 is bij één van de drie kinderen van belanghebbende, de heer [A] , geboren [in] 1983 (hierna: de zoon), geconstateerd dat hij een hersentumor had. Om die reden is de zoon op 13 november 2012 gestart met radiotherapie en chemotherapie. In de periode van 14 maart 2013 tot en met 17 april 2013 heeft de zoon chirurgische behandelingen in Turkije ondergaan
Het dossier bevat de volgende verklaring van [B] , bedrijfsleider:
“AAN BELANGHEBBENDE INSTANTIE
Hierbij verklaar ik dat de patiënt [A] met T.C identiteitsnummer [00000] in de periode van 08.03.2013 en 17.04.2013 is opgenomen geweest bij [C] Ziekenhuis en hiervoor op 17.04.2013 een factuur heeft ontvangen van 29.998.56 TL. Volgens onze gegevens heeft zijn vader [X] met T.C identiteitsnummer dit factuur betaald.”
Tot de stukken van het geding behoort voorts een verklaring van Prof. Dr. [D] . Deze verklaring behelst het volgende:
“Hierbij verklaar Ik dat de patiënt [A] met T.C identiteitsnummer [00000] In de periode van 08.03.2013 en 17.04.2013 is opgenomen geweest bij [C] Ziekenhuis en hiervoor op 17.04.2013 een factuur heeft ontvangen van 29.998.56 TL. Volgens onze gegevens heeft zijn vader [X] met T.C identiteitsnummer dit factuur betaald.”
Het dossier bevat verder een brief van 14 maart 2013 van het ziekenhuis in Turkije gericht aan de zoon met een in rekening gebracht bedrag van € 30.000 voor een verleende craniotomie en excisie. Het bedrag is door het ziekenhuis ontvangen.
Belanghebbende heeft een leningovereenkomst bij een familielid gesloten van € 10.000. In deze leningovereenkomst staat, voor zover van belang voor onderhavig geschil:
“ Artikel 1
DE PARTIJEN:
Thans HASAS MAH.INCE EVLER BIN YAPI A BLOK NO 9 68100 AKSARAY wonende de Heer [E] en thans [a-straat] - [Z] wonende de Heer [X] hebben onder hieronder genoemde voorwaarden een leen Overeenkomst gesloten.
Hierna mede te noemen
De heer [E] “Uitlener"
De heer [X] " leningnemer "
Artikel 2
ONDERWERP : De onderwerp van deze leen overeenkomst is, de Eigedom tot de Uitlener behorende de 10.000 Euro (TIEN DUIZEND EURO) wordt gegeven door de Uitlener aan de leningnemer.
Artikel 3
DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE PARTIJEN ;
1 - De Uitlener zal deze leen bedrag 10.000 Euro (TIEN DUIZEND EURO) op 12/03/2013 overdragen aan de Leningnemer.
2 - De leningnemer zal deze leen bedrag 10.000 Euro (TIEN DUIZEND EURO) op 12/03/2015 terug betalen.”
Een leenovereenkomst met dezelfde inhoud, maar dan voor een bedrag van € 18.000, heeft belanghebbende op hetzelfde moment gesloten met [F] als uitlener. Beide uitleners zijn familie van belanghebbende.
Met dezelfde twee uitleners, zijnde [E] en [F] , heeft de zoon op dezelfde datum en voor dezelfde bedragen leningovereenkomsten gesloten. De inhoud van deze overeenkomsten is identiek aan de hiervoor onder 2.5. en 2.6. vermelde leningovereenkomsten, met dat verschil dat de zoon leningnemer is in plaats van belanghebbende.
Na de behandelingen in Turkije is de zoon bij belanghebbende gaan inwonen, omdat het inwonen bij zijn eigen gezin problematisch was geworden. Per 24 juni 2013 is de zoon op het adres van belanghebbende ingeschreven in de Basisregistratie Personen. De zoon was op dat moment 29 jaar. Op 17 mei 2014 is de zoon overleden.
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2013 een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven van € 9.723. In verband met de ziekte van de zoon, heeft belanghebbende in zijn aangifte een aftrekbaar bedrag aan specifieke zorgkosten van € 27.525 vermeld. Dit bedrag is als volgt gespecificeerd:
Voorgeschreven medicijnen |
€ 27 |
|
Genees- en heelkundige hulp |
€ 275 |
|
Reiskosten ziekenbezoek |
€ 855 |
|
Uitgaven voor extra gezinshulp |
€ 26.982 |
+ |
Uitgaven specifieke zorgkosten |
€ 28.139 |
|
Drempel |
€ 614 |
-/- |
Totaal aftrekbaar bedrag |
€ 27.525 |
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2014 een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven van € 13.745, enkel bestaande uit inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking.. Over het jaar 2014 heeft belanghebbende aanspraak gemaakt op een aftrekbaar bedrag aan specifieke zorgkosten van € 3.400:
Voorgeschreven medicijnen |
€ 147 |
|
Genees- en heelkundige hulp |
€ 275 |
|
Reiskosten ziekenbezoek |
€ 3.420 |
+ |
Uitgaven specifieke zorgkosten |
€ 3.842 |
|
Verhoging specifieke zorgkosten |
€ 59 |
+ |
Totaal |
€ 3.901 |
|
Drempel |
€ 501 |
-/- |
Totaal aftrekbaar bedrag |
€ 3.400 |
Bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2013 is de Inspecteur afgeweken van de aangifte. Hij heeft de geclaimde aftrek aan specifieke zorgkosten niet aanvaard en het belastbaar inkomen uit werk en woning in de aanslag IB/PW 2013 van belanghebbende vastgesteld op €37.248.
Ook bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2014 is de Inspecteur afgeweken van de door belanghebbende ingediende aangifte. Hij heeft het belastbaar inkomen uit werk en woning in de aanslag IB/PVV 2014 van belanghebbende vastgesteld op € 30.389, bestaande uit inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking van € 18.449 en inkomsten uit vroegere dienstbetrekking van € 11.940.
Op 18 maart 2016 respectievelijk 26 april 2016 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB/PVV 2013 en 2014. In de bezwaarfase heeft belanghebbende voor het jaar 2014 tevens aftrek verzocht van uitgaven voor specifieke zorgkosten van € 3.400. Na belanghebbende te hebben gehoord en een vooraankondiging te hebben verstuurd, heeft de Inspecteur op 14 oktober 2016 de bezwaren afgewezen.
3 Geschil
In geschil is of belanghebbende voor de jaren 2013 en 2014 recht heeft op aftrek van specifieke zorgkosten in verband de ziekte van de zoon.
Ter zitting heeft belanghebbende aangegeven dat niet (meer) in geschil is:
- -
-
dat het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel niet zijn geschonden door de Inspecteur; en
- -
-
dat belanghebbende geen recht heeft op aftrek van reiskosten in de zin van artikel 6.17, eerste lid, onder h, van de Wet IB 2001.