Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-07-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6158, 17/00839 en 17/00840
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-07-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6158, 17/00839 en 17/00840
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 juli 2018
- Datum publicatie
- 27 juli 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:6158
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:361
- Zaaknummer
- 17/00839 en 17/00840
Inhoudsindicatie
LB/PVV. Hoveniersbedrijf. Privé-gebruik bestelauto?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 17/00839 en17/00840
uitspraakdatum: 3 juli 2018
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
Hoveniersbedrijf [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
en het incidentele hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 juli 2017, nummers AWB 16/5857 en AWB 16/5858, ECLI:NL:RBGEL:2017:3671, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een vergrijpboete opgelegd.
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2014 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd. Bij beschikkingen is heffings- en belastingrente berekend en is een vergrijpboete opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 7 september 2016 de naheffingsaanslagen, de beschikkingen heffings- en belastingrente en de boetebeschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, voor zover deze betrekking heeft op de boetes en heeft de boetebeschikkingen vernietigd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 mei 2018. Namens belanghebbende zijn verschenen zijn gemachtigde mr. [A] tot bijstand vergezeld door [B] . Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [C] en [D] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende exploiteert in de onderhavige tijdvakken een hoveniersbedrijf. De activiteiten bestaan uit tuinaanleg en -architectuur, alsmede het uitvoeren van hovenierswerkzaamheden en het aanleggen van (sier)bestrating. Ook stelt zij werknemers ter beschikking aan gelieerde vennootschappen waaronder [E] B.V.
Op 13 februari 2015 heeft de Inspecteur bij belanghebbende een boekenonderzoek aangekondigd. Het boekenonderzoek heeft vanaf 26 maart 2015 plaatsgevonden en had - onder meer - tot doel de aanvaardbaarheid te beoordelen van de aangiften loonheffingen, in het bijzonder met betrekking tot de regeling privégebruik auto over de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2014. Geconstateerd is dat belanghebbende ter uitvoering van de werkzaamheden aan drie werknemers een bestelauto ter beschikking heeft gesteld. Het gaat om de navolgende werknemers en bestelauto’s:
Kenteken |
Werknemer |
Catalogus waarde |
Ingangsdatum |
Merk/type |
[0-YYY-00] |
[F] |
€ 42.032 |
14 mei 2009 |
VW Transporter Bestel D |
[00-YY-YY] |
[G] |
€ 19.786 |
14 augustus 2009 |
VW Caddy SDI Bestel |
[01-YY-YY] |
[H] |
€ 13.873 |
10 december 2010 |
VW Caddy SDI Bestel |
Voor [G] en [H] is ter zake van het privégebruik van de bestelauto’s een voordeel van 25% van de catalogusprijs tot het fiscale loon gerekend en in de aangiften loonheffingen opgenomen. Voor [F] heeft belanghebbende geen voordeel wegens privégebruik van de VW Transporter Bestel D (hierna verder: de bestelauto) in aanmerking genomen.
In het rapport inzake het bij belanghebbende ingestelde boekenonderzoek is in onderdeel 3.9 onder meer de volgende passage opgenomen:
“Voor werknemer [F] heeft de inhoudingsplichtige verklaard een beschikking geen
privégebruik auto van de Belastingdienst te hebben.”
Het boekenonderzoek leidt ten aanzien van [F] tot de volgende looncorrecties:
Jaar |
Cataloguswaarde |
Bijtelling |
2014 |
€ 42.032 |
€ 10.508 |
2013 |
€ 42.032 |
€ 10.508 |
2012 |
€ 42.032 |
€ 10.508 |
2011 |
€ 42.032 |
€ 10.508 |
2010 |
€ 42.032 |
€ 10.508 |
De naheffingsaanslagen loonheffingen zijn overeenkomstig die looncorrecties opgelegd. Zoals aangekondigd in het rapport van het boekenonderzoek, heeft de Inspecteur daarbij vergrijpboetes opgelegd van (uiteindelijk) 10% van de nageheven loonheffing, omdat het aan de grove schuld van belanghebbende zou zijn te wijten dat de loonheffing niet of gedeeltelijk niet is betaald.
Als bijlage bij het hogerberoepschrift heeft belanghebbende een (herziene) rittenadministratie overgelegd. In het hogerberoepschrift wordt over deze rittenadministratie het volgende geschreven:
“In de bijlage treft u een rittenadministratie aan die is samengesteld aan de hand
van de feitelijke administratie in de onderhavige jaren. Daarbij is — in tegenstelling tot de
beroepsprocedure — ook gebruik gemaakt van de brandstofnota’s en andere feitelijke
bescheiden.”
Bij brief van 14 mei 2018, bij het Hof ingekomen op 15 mei 2018, heeft belanghebbende nadere stukken ingediend. Bij dit stuk is een brandstoffacturenoverzicht gevoegd over de periode 15 januari 2010 tot en met 17 december 2014.
Op 23 mei 2018 heeft de Inspecteur zijn pleitnota per fax aan het Hof gezonden. Bij die pleitnota is een aantal overzichten gevoegd waarin de Inspecteur op basis van door belanghebbende ingebrachte stukken het gemiddeld benzineverbruik van de bestelauto (hierna: brandstofverbruikoverzicht) heeft berekend. In de pleitnota is onder meer het volgende opgenomen:
“In oktober 2010 bedraagt het verbruik 5,49 km /liter. Dat komt overeen met 59% van het jaargemiddelde. Daar staat tegenover een verbruik van 18,02 km/liter in november 2010, Dat komt overeen met 194% van het jaargemiddelde.
Het is niet onlogisch dat het gebruik enigszins fluctueert, afhankelijk van verkeersdrukte, belasting en type weg (bebouwde kom of snelweg). Het komt mij voor dat een afwijking van 20% ten opzichte van het gemiddelde daarvoor volstaat.
(…)
Wanneer we de afzonderlijke cijfers van het verbruik tussen de afzonderlijke tankbeurten verder bekijken, valt op dat uitzonderlijk hoog verbruik ten opzichte van het jaargemiddelde vrijwel steeds wordt gevolgd door, of voorafgegaan door, uitzonderlijk laag gebruik. Daaruit kan worden afgeleid dat, om welke reden ook, sprake is van onderlinge verschuivingen.
(…)
Ik ben van mening dat de rittenregistratie op grond van de cijfers inzake het verbruik zoals hiervoor is beschreven —en in de bijlagen is uitgewerkt - niet kan worden beschouwd als een deugdelijke onderbouwing van het gebruik, waaruit eenduidig blijkt dat privé gebruik ontbreekt of minder is dan 500 km per jaar.”
3 Geschil
In geschil is of de naheffingsaanslagen loonheffingen terecht zijn opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of ten aanzien van [F] terecht een voordeel wegens privégebruik van de bestelauto tot het loon is gerekend. Tevens is in geschil of terecht vergrijpboetes zijn opgelegd.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend. De Inspecteur is de tegenovergestelde mening toegedaan.