Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-07-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6303, 17/00879

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-07-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6303, 17/00879

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 juli 2018
Datum publicatie
27 juli 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:6303
Formele relaties
Zaaknummer
17/00879

Inhoudsindicatie

Waterschapsbelastingen. Bekendmaking dwangbevel. Elektronische betekening niet mogelijk.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 17/00879

uitspraakdatum: 10 juli 2018

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de invorderingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna: de invorderingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 augustus 2017 nummer AWB 17/315, in het geding tussen

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

en de invorderingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Voor het onbetaald gebleven bedrag van € 458,76 (een onbetaald gebleven aanslag waterschapsbelasting tot een bedrag van € 451,76 vermeerderd met aanmaningskosten ten bedrage van € 7) heeft de invorderingsambtenaar met dagtekening 18 oktober 2016 langs elektronische weg (via de Berichtenbox van de website mijn.overheid.nl (hierna: MijnOverheid)) aan belanghebbende een dwangbevel uitgevaardigd, waarbij tevens de betekeningskosten van het dwangbevel van € 66 in rekening zijn gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft op 30 oktober 2016 bezwaar gemaakt tegen de in rekening gebrachte aanmanings- en betekeningskosten. De invorderingsambtenaar heeft deze bezwaren afgewezen.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het ziet op de betekeningskosten.

1.4.

De invorderingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 april 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Met dagtekening 30 april 2016 is belanghebbende voor een bedrag van € 451,76 aangeslagen voor de waterschapsbelastingen voor het jaar 2016. Op het aanslagbiljet staat als (uiterste) vervaldatum 31 juli 2016 vermeld.

2.2.

Het aanslagbiljet is per gewone post aan belanghebbende toegezonden. Op enig moment daarna heeft belanghebbende via MijnOverheid aangegeven post van de overheid, waaronder ook post van de Belastingsamenwerking Rivierenland, digitaal te willen ontvangen.

2.3.

Omdat belanghebbende de aanslag niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan, heeft de invorderingsambtenaar hem met dagtekening 3 september 2016 via de Berichtenbox van MijnOverheid aangemaand om het aanslagbedrag van € 451,76 alsmede de aanmaningskosten van € 7, derhalve in totaal € 458,76, binnen 14 dagen te voldoen. Ook hierop is geen betaling gevolgd. Voor het onbetaald gebleven bedrag van € 458,76 heeft de invorderingsambtenaar vervolgens met dagtekening 18 oktober 2016 eveneens via de Berichtenbox van MijnOverheid een dwangbevel uitgevaardigd, waarbij tevens de betekeningskosten van het dwangbevel van € 66 in rekening zijn gebracht.

2.4.

Het dwangbevel is slechts via de Berichtenbox op MijnOverheid aan belanghebbende verstuurd en niet via reguliere post of anderszins verzonden.

3 Geschil

In geschil is of het dwangbevel op correcte wijze aan belanghebbende bekend is gemaakt en of aldus de betekeningskosten terecht in rekening zijn gebracht, hetgeen de invorderingsambtenaar bepleit en belanghebbende betwist.

4 Overwegingen

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing