Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-07-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6653, 18/00021
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-07-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6653, 18/00021
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24 juli 2018
- Datum publicatie
- 3 augustus 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:6653
- Zaaknummer
- 18/00021
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling kantine en kleedruimten. Hof bepaalt waarde in goede justitie.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/00021
uitspraakdatum: 24 juli 2018
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
Korfbalvereniging [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 november 2017, nummer UTR 17/1074, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van Gemeentebelastingen Amstelland (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2015, voor het jaar 2016 vastgesteld op € 284.000. Tegelijk met deze beschikking zijn aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) opgelegd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de eerder vastgestelde waarde verminderd tot € 274.000 en, naar het Hof begrijpt, de opgelegde aanslagen OZB dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden‑Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juli 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van een perceel grond aan de [a-straat 1] te [Z] waarop een kantine en kleedruimten zijn gebouwd (hierna: de onroerende zaak).
De heffingsambtenaar heeft in hoger beroep een taxatieverslag van de onroerende zaak overgelegd, waarin de gecorrigeerde vervangingswaarde van de onroerende zaak is berekend op € 314.000 (artikel 17, derde lid, van de Wet WOZ). Voor de opstallen is de heffingsambtenaar uitgegaan van de volgende restwaarden (uitgedrukt in een percentage van de vervangingswaarde van de ruwbouw, de afbouw en de installaties):
Kantine |
Kleedruimten |
|
Ruwbouw |
30 % |
27 % |
Afbouw |
15 % |
25 % |
Installaties |
15 % |
15 % |
Belanghebbende heeft in hoger beroep een taxatiematrix overgelegd, waarin de gecorrigeerde vervangingswaarde is berekend op € 227.000. Voor de opstallen is uitgegaan van de volgende restwaarden:
Ruwbouw |
0 % |
Afbouw |
0 % |
Installaties |
15 % |
3 Geschil
In geschil is de hoogte van de gecorrigeerde vervangingswaarde van de onroerende zaak. Het geschil spitst zich toe op de in aanmerking te nemen restwaarden van de opstallen.
Belanghebbende bepleit een gecorrigeerde vervangingswaarde van € 227.000, uitgaande van restwaarden die gelijk zijn aan de opbrengst van de sloopmaterialen wanneer de opstallen zouden worden gesloopt verminderd met de kosten van sloop. Voor ruwbouw en afbouw komt dit neer op een restwaarde van nihil. Voor installaties gaat belanghebbende ervan uit dat de opbrengsten van de sloopmaterialen de kosten van sloop overtreffen.
De heffingsambtenaar bepleit restwaarden die in het midden vallen van de bandbreedtes die worden genoemd in de landelijke Taxatiewijzer Sport (bijlage 3) naar waardepeildatum 1 januari 2015. Voor wat de objectkenmerken en de bouwkosten betreft heeft de heffingsambtenaar ter zitting verklaard dat aansluiting kan worden gezocht bij de taxatiematrix van belanghebbende.