Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-09-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7719, 17/01414

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-09-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7719, 17/01414

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
4 september 2018
Datum publicatie
14 september 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:7719
Zaaknummer
17/01414

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling bedrijfsobject. Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Gecorrigeerde vervangingswaarde.

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 17/01414

uitspraakdatum: 4 september 2018

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

Stichting [X] te [Z]

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 november 2017, nummer AWB 17/211, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [A] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2015 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2016 vastgesteld op € 1.936.000. Tegelijk met deze beschikking is voorts de aanslag onroerendezaakbelasting voor het gebruikersgedeelte vastgesteld.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de eerder vastgestelde waarde en, naar het Hof begrijpt, de bestreden aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 14 november 2017 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2018 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [B] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [C] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [D] .

1.7

De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een gebouw uit 2011, dat wordt gebruikt als kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. De bruto vloeroppervlakte is ongeveer 1.410 m² en de oppervlakte van het perceel is 15.650 m², waarvan voor de waardevaststelling 3.490 m² is toegerekend aan de onroerende zaak.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum te hoog heeft beschikt.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en bepleit een waarde van € 880.000. Zij concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de bij beschikking vastgestelde waarde.

3.3

De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing