Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-08-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7720, 17/00694

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-08-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7720, 17/00694

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
29 augustus 2018
Datum publicatie
31 augustus 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:7720
Zaaknummer
17/00694

Inhoudsindicatie

Er is geen sprake van door de inspecteur gedane onjuiste uitlatingen over een kampeerwagen voor de motorrijtuigenbelasting. Beroep op verschoonbare termijnoverschrijding slaagt niet. Het beroep is door de rechtbank terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 17/00694

uitspraakdatum: 29 augustus 2018

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 16 mei 2017, nummer LEE 16/5001 V, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen/kantoor Apeldoorn (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft de Inspecteur verzocht om toepassing van het kwarttarief als bedoeld in artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet Mrb). De Inspecteur heeft dit verzoek bij beschikking van 18 maart 2016 met ingang van 4 januari 2016 toegewezen.

1.2.

De beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur van 6 juni 2016 gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft bij brief van 10 december 2016 beroep tegen die uitspraak ingesteld bij de Inspecteur. De Inspecteur heeft deze brief op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) doorgezonden aan de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank).

1.4.

De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 7 februari 2017 na toepassing van artikel 8:54 van de Awb niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van het besluit waartegen het beroep is gericht. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank verzet aangetekend. De Rechtbank heeft bij uitspraak van 16 mei 2017 het verzet gegrond verklaard en met toepassing van artikel 8:55, tiende lid, van de Awb het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Inspecteur heeft een conclusie van dupliek ingezonden.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is sinds 4 april 2007 houder van een motorrijtuig met het kenteken [00-YY-YY] van het merk Moncayo (hierna: het motorrijtuig). De datum van de eerste tenaamstelling van het kentekenbewijs van het motorrijtuig is eveneens 4 april 2007.

2.2.

Het motorrijtuig is een personenauto in de zin van artikel 3 van de Wet Mrb. Het motorrijtuig is ingericht overeenkomstig de eisen die daaraan worden gesteld in artikel 23a van de Wet Mrb.

2.3.

Belanghebbende heeft met ingang van 4 april 2007 de motorrijtuigenbelasting voor het motorrijtuig voldaan naar het tarief voor een personenauto als bedoeld in artikel 23 van de Wet Mrb.

2.4.

Belanghebbende heeft bij brief van 11 januari 2016, ontvangen door de Inspecteur op 13 januari 2016, een verzoek ingediend om toepassing van het tarief als bedoeld in artikel 23a van de Wet Mrb (hierna: het kwarttarief) met ingang van 4 april 2007.

2.5.

De Inspecteur heeft dit verzoek bij beschikking van 18 maart 2016 – in afwijking van het verzoek van belanghebbende – met ingang van 4 januari 2016 toegewezen.

2.6.

De beschikking is na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur van 6 juni 2016, gehandhaafd. In de uitspraak is – onder meer – vermeld:

“De voorwaarden die gelden voor de toepassing van het bijzonder tarief voor een kampeerauto staan vermeld in artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: de wet) en zijn verder uitgewerkt in artikel 5aa van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: het besluit).

In artikel 5aa, vierde lid, van het besluit is bepaald dat toepassing van artikel 23a van de wet op verzoek geschiedt.

(…)

Het automatisch toekennen van het bijzonder tarief is niet mogelijk, omdat de wet- en regelgeving vereist dat u zelf een verzoek indient. Bovendien geldt niet voor elke kampeerauto het bijzondere tarief.

Vermelding aanduiding personenauto / kampeerwagen op kentekenbewijs

Het kentekenbewijs wordt afgegeven door de Rijksdienst voor het Wegverkeer en vindt zijn oorsprong in de Wegenverkeerswet (hierna: de WVW). De Belastingdienst/Centrale Administratie houdt zich echter bezig met het uitvoeren van de wet. De wet kent geen zelfstandige definitie van een kampeerauto.

Indien een personenauto aan bepaalde inrichtingseisen voldoet dan is (op verzoek) een kwart van het tarief voor een personenauto van toepassing, aldus het bepaalde in artikel 23a van de wet. In de wet worden ten opzichte van de WVW andere c.q. aanvullende eisen gesteld om een motorrijtuig als kampeerauto aan te merken, waardoor het voor de wet niet van belang is of op het kentekenbewijs de kwalificatie kampeerauto is vermeld.

Het niet op de hoogte zijn van het zelf moeten verzoeken om het kampeertarief vormt geen aanleiding om af te wijken van de wettelijke voorschriften. Van een belastingplichtige die gebruik wil maken van een gunstige regeling mag worden verwacht dat hij zelf controleert of en hoe deze regeling op hem van toepassing is.”

2.7.

Bij brief van 10 december 2016, door de Inspecteur ontvangen op 16 december 2016, heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen die uitspraak. De Inspecteur heeft het beroepschrift vervolgens doorgezonden aan de Rechtbank.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de Rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend. Indien het antwoord ontkennend luidt, dan is in geschil met ingang van welke datum de Inspecteur het kwarttarief dient toe te passen.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot wijziging van de beschikking in die zin, dat het kwarttarief met ingang van 4 april 2007 van toepassing is. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing