Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:885, 16/01019 en 16/01020
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:885, 16/01019 en 16/01020
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23 januari 2018
- Datum publicatie
- 2 februari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:885
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:1701
- Zaaknummer
- 16/01019 en 16/01020
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Fiscaal adviseur. Navordering. Vereiste aangiften?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 16/01019 en 16/01020
uitspraakdatum: 23 januari 2018
Uitspraak van de achttiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
en het incidentele hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 juli 2016, nummers AWB 15/2374 en 15/2375, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2012 en 2013 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend. Bij beschikkingen zijn tevens boetes opgelegd (€ 148 voor 2012 en € 1.395 voor 2013).
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard, de navorderingsaanslagen en de beschikkingen belastingrente gehandhaafd en de boetebeschikkingen verminderd tot € 59 voor 2012 en € 558 voor 2013.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2012 gegrond verklaard met instandlating van de uitspraak op bezwaar, het beroep tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2013 gegrond verklaard, de daarop betrekking hebbende uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag IB/PVV 2013 verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.536, de beschikking belastingrente overeenkomstig verminderd, de boetebeschikking 2013 vernietigd en de Inspecteur veroordeeld in de reiskosten en de proceskosten en gelast dat de inspecteur het door belanghebbend betaalde griffierecht vergoedt.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2017. De zaken van belanghebbende zijn ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaken, met de procedurenummers 16/01021 tot en met 16/01025, van [A] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is gehuwd met [A] .
Belanghebbende is ondernemer als bedoeld in de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Belanghebbende handelt onder de naam ‘ [D] ’. Hij geeft onder andere fiscale adviezen aan particulieren, vult belastingaangiften in en voert bezwaar- en beroepsprocedures.
Op 9 september 2014 heeft de Inspecteur een boekenonderzoek aangekondigd bij belanghebbende, welk onderzoek op 17 september 2014 is gestart. Het boekenonderzoek met datum rapport 2 december 2014 waarbij onder andere de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV 2009 tot en met 2013 is onderzocht, vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:
“4.1 Verlies en winstrekening
Zoals hiervoor vermeld heeft belastingplichtige geen juiste balans en verlies en winstrekening
samengesteld. Aan de hand van de door belastingplichtige bijgehouden administratie heb ik een
winstberekening gemaakt. Deze is als bijlage bij dit rapport gevoegd.
De aangegeven winsten moeten daarom met de volgende bedragen worden gecorrigeerd:
(…) 2012 2013
Winst volgens aangifte (…) € - 44.943 € -17.016
Winst volgens bijlage (…) € 5.157 € 19.934
Correctie (…) € 50.100 € 36.950
Bedrijfsopbrengsten
Belastingplichtige heeft in 2013 een schenking, groot €20.000, ontvangen van Mevr. [B] , [a-straat] 20 te [C] . Mevrouw [B] is een zakelijke relatie van belastingplichtige. Belastingplichtige heeft deze schenking beschouwd als een vrijgestelde schenking ter aflossing van de in 2010 afgesloten hypothecaire lening ad €28.500. Deze lening is aangewend voor de bouw van het nieuwe kantoorpand en is door belastingplichtige aangemerkt als een zakelijke lening. Het betreft daarom geen lening ter verkrijging of verbetering van de eigen woning. De schenking is daarom ten onrechte aangemerkt als een vrijgestelde schenking. Omdat de schenking is ontvangen van een zakelijke relatie, moet deze tot de winst uit onderneming worden gerekend. De winstcorrectie bedraagt € 20.000.”
3 Geschil
In (incidenteel) hoger beroep zijn de navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 en 2013 in geschil met boetes en beschikkingen belastingrente.
Belanghebbende stelt in hoger beroep dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de nog niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek.
De Inspecteur stelt in incidenteel hoger beroep - dat alleen ziet op de navorderingsaanslag IB/PVV 2013 - dat ten onrechte de bewijslast niet is omgekeerd en verzwaard en dat na omkering en verzwaring de navorderingsaanslag 2013 moet worden vastgesteld op een aanslag bereken naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.731 (€ 19.736 -/- € 5 (niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek)), en dat de vergrijpboete zoals verminderd bij uitspraak op bezwaar passend en geboden is.