Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9436, 17/00651

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9436, 17/00651

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 oktober 2018
Datum publicatie
9 november 2018
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:9436
Zaaknummer
17/00651

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling bedrijfsverzamelgebouw.

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 17/00651

uitspraakdatum: 30 oktober 2018

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 mei 2017, nummer AWB 16/4385, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Ede (hierna: de heffingsambtenaar).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 1 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2015 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2016 vastgesteld op € 7.184.000. In hetzelfde geschrift zijn ook de aanslagen onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) voor het eigenaars- en gebruikersdeel vastgesteld.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikkingen en de aanslagen OZB gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, de beschikkingen verminderd tot € 6.265.000 en de aanslagen OZB dienovereenkomstig verminderd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juni 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende was in de onderhavige periode eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. De onroerende zaak betreft een kantoorgebouw, in gebruik als bedrijfsverzamelgebouw, bestaande uit vijf bouwlagen en 8.429 m² kantoorruimte (9 kantoren en een kantine) en 305 m² technische installatieruimte. Het kantoorgebouw stamt deels uit 1978 en deels uit 1988. Het kadastrale perceel heeft een oppervlakte 11.382 m² en beschikt over minimaal 180 parkeerplaatsen.

2.2.

Per 1 september 2009 is met een looptijd van tien jaar 2.345 m² kantoorruimte, 270 m² souterrain en 100 m² archiefruimte verhuurd voor respectievelijk € 255.605 per jaar (€ 109/m²), € 23.220 per jaar (€ 86/m²) en € 6.700 per jaar (€ 67/m²). Per 15 juli 2015 is 20 m² kantoorruimte voor onbepaalde tijd verhuurd voor € 3.461,52 per jaar (€ 173/m²).

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2015.

Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat de heffingsambtenaar een te hoge waarde heeft vastgesteld, hetgeen de heffingsambtenaar betwist.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing