Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9439, 17/00911

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9439, 17/00911

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 oktober 2018
Datum publicatie
19 november 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:9439
Formele relaties
Zaaknummer
17/00911

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 17/00911

uitspraakdatum: 30 oktober 2018

Uitspraak van de twaalfde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 13 september 2017, nummer AWB 17/525, ECLI:NL:RBGEL:2017:4713, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Barneveld (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 22 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2015 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2016 vastgesteld op € 295.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2016 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 317,72.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van twee kadastrale percelen in [Z] . Het ene perceel betreft WOZ-object [a-straat] 26. Dit perceel heeft een woonbestemming. Het andere perceel is voor de Wet WOZ aan te merken als twee WOZ-objecten: [a-straat] 22 (waarvan de waarde in deze procedure in geschil is) en [a-straat] 24. [a-straat] 24 betreft een perceel grond met daarop een woning, die wordt verhuurd aan derden.

2.2.

[a-straat] 22 betreft een perceel grond van 16.790 m² met paardenstallen (ongeveer 150 m²), een buitenbak en een gastenverblijf van ongeveer 225 m³. Het gastenverblijf is sinds 2006 door diverse (elkaar opvolgende personen) bewoond. Deze bewoning is in strijd met het Bestemmingsplan.

2.3.

Voor [a-straat] 22 is een vergunning afgegeven voor de bouw van een woning. De vergunning is verleend onder de voorwaarde, dat de woonfunctie van de opstal van WOZ-object [a-straat] 24 vervalt.

2.4.

Het perceel grond van 16.790 m² bestaat uit een erf van 1.290 m2 en 15.500 m2 agrarische grond.

2.5.

[a-straat] 22 en [a-straat] 24 hebben beide een agrarische bestemming.

2.6.

Op 16 mei 2017 heeft het Gerechtshof-Leeuwarden uitspraak gedaan betreffende de waardering van de onroerende zaak voor het aanslagjaar 2013, waardepeildatum 1 januari 2012. Het Hof heeft overwogen:

(…)

4.1.

Bij aangetekende brief van 8 maart 2017 is de heffingsambtenaar op juiste wijze uitgenodigd voor het bijwonen van de mondelinge behandeling van onderhavig hoger beroep op 7 april 2017. Omdat de heffingsambtenaar niet is verschenen, heeft de griffier voor aanvang van de zitting telefonisch contact gezocht met de heffingsambtenaar. De heer [A] van de gemeente Barneveld heeft telefonisch aangegeven niet te weten waar het fout is gegaan, maar dat de zitting niet in hun agenda is opgenomen. De heer [A] heeft vervolgens benadrukt dat de gemeente Barneveld graag bij de zitting aanwezig zou willen zijn, zeker nu dit geschil ieder jaar terugkomt. Voor zover de wens aanwezig te willen zijn bij de zitting dient te worden opgevat als een verzoek om uitstel van de zitting, wordt dit verzoek afgewezen. Hoewel het Hof het belang van de heffingsambtenaar ter zitting aanwezig te zijn onderkent, dienen het algemeen belang van een doelmatige en voorspoedige procesgang en het belang van de wederpartij – die zo spoedig mogelijk duidelijkheid wenst – in dit geval te prevaleren boven het belang van de heffingsambtenaar. Het ligt op de weg van de heffingsambtenaar zorgvuldiger om te gaan met uitnodigingen voor zittingen.

(…)

Nu beide partijen niet zijn geslaagd in het verlangde bewijs zal het Hof in goede justitie een waarde bepalen. Het Hof gaat daarbij uit van de feitelijke toestand van de onroerende zaak in 2012 (perceel, gastenverblijf, paardenstallen en buitenbak). Er is feitelijk geen sprake van een bouwkavel met tuin, maar van agrarische grond met een gastenverblijf, paardenstallen en een buitenbak. Het Hof komt met deze uitgangspunten in goede justitie tot een waarde van € 169.000.

2.7.

Tegen deze uitspraak is geen beroep in cassatie ingesteld.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de vastgestelde waarde van de onroerende zaak [a-straat] 22. Het geschil spitst zich toe op de waardering van de tot de onroerende zaak behorende grond.

3.2.

Belanghebbende heeft ter zitting in hoger beroep verklaard een waarde voor te staan van € 140.000 voor de onroerende zaak.

3.3.

De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 295.000 voor de onroerende zaak.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 140.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing