Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-11-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9737, 17/00662 en 17/00663
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-11-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9737, 17/00662 en 17/00663
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 6 november 2018
- Datum publicatie
- 16 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:9737
- Zaaknummer
- 17/00662 en 17/00663
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling hotel.
Uitspraak
Locatie Arnhem
nummer 17/00662 en 17/00663
uitspraakdatum: 6 november 2018
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland, van 24 mei 2017, nummers UTR 16/4242 en 16/4243 in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Soest (hierna: de heffingsambtenaar).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [A] (hierna: de onroerende zaak) voor de jaren 2015 en 2016, per waardepeildata 1 januari 2014 respectievelijk 1 januari 2015 en naar de toestand op die data, vastgesteld op € 3.424.000.
Op de bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de WOZ-beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juni 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende was in de onderhavige periode eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak betreft een hotel. Het kadastrale perceel heeft een oppervlakte 6.155 m².
Het pand is op 26 september 2012 verkocht voor € 4.062.500.
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildata 1 januari 2014 en 1 januari 2015. Belanghebbende heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de beschikkingen moeten worden vernietigd wegens een onduidelijke en/of foutieve objectafbakening dan wel vanwege de omstandigheid dat de afmetingen van de percelen niet (kunnen) kloppen en/of oncontroleerbaar zijn. Subsidiair stelt belanghebbende dat de heffingsambtenaar voor de respectievelijke waardepeildata een te hoge waarde heeft vastgesteld en bepleit zij een waarde van € 2.499.000. Meer subsidiair heeft belanghebbende zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de heffingsambtenaar voor de respectievelijke waardepeildata een te lage waarde heeft vastgesteld.