Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-11-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9978, 18/00197 t/m 18/00199
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-11-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9978, 18/00197 t/m 18/00199
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 november 2018
- Datum publicatie
- 30 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:9978
- Zaaknummer
- 18/00197 t/m 18/00199
Inhoudsindicatie
OZB en rioolheffing. Tijdigheid opgelegde aanslagen. Vormt de belastingheffing voor belanghebbende een individuele en buitensporige last?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer(s) 18/00197, 18/00198 en 18/00199
uitspraakdatum: 20 november 2018
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 januari 2018, bekendgemaakt op 9 februari 2018, nummers AWB 17/4510, AWB 17/4511 en AWB 17/4512, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft over de jaren 2015, 2016 en 2017 aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) en rioolheffing (RIO) aan belanghebbende opgelegd. De aanslagen hebben betrekking op de onroerende zaak [a-straat 1] te [A] (hierna: de onroerende zaak).
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen. Bij uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een verhuurd bedrijfspand.
In mei 2014 hebben de coalitiepartijen in de gemeenteraad van Nijmegen afgesproken te komen tot een verschuiving van de gemeentelijke belastingheffing van de gebruikers van onroerende zaken naar de eigenaren van onroerende zaken. Onderdeel hiervan is de afschaffing van de OZB voor gebruikers van niet-woningen, waar tegenover een verhoging van de OZB voor eigenaren van niet-woningen staat. Deze verschuiving wordt geleidelijk ingevoerd vanaf 2016. Deze verschuiving leidt er volgens de bedoeling van de gemeente toe dat nog maar één aanslag hoeft te worden opgelegd en dat de OZB-opbrengst bij leegstand niet wegvalt.
De gemeenteraad heeft de voorgestelde wijzigingen aangenomen en deze vastgelegd in de gemeentelijke belastingverordeningen. De Verordening onroerende-zaakbelastingen 2015 is op 19 december 2014 bekendgemaakt in het Gemeenteblad van de gemeente. Ook de voor de jaren 2016 en 2017 geldende verordeningen zijn voor aanvang van het betreffende belastingjaar bekendgemaakt. In deze verordeningen is onder meer bepaald dat als heffingsmaatstaf wordt vastgesteld de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ vastgestelde waarde, of bij gebreke daarvan de met overeenkomstige toepassing van de artikelen 16, 17 en 20 van die wet bepaalde waarde. Tevens zijn de tarieven voor de gebruikersbelasting en de eigenarenbelasting opgenomen.
Bij beschikkingen van telkens 25 februari 2017 heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak als bedoeld in de Wet waardering onroerende zaken voor de belastingjaren 2015, 2016 en 2017 vastgesteld. Tegelijk met deze beschikkingen (en per jaar verenigd op hetzelfde biljet) zijn de aanslagen OZB en RIO over de jaren 2015 tot en met 2017 vastgesteld.
Aan belanghebbende zijn - als eigenaar van de onroerende zaak - over de jaren 2013 tot en met 2017 de volgende aanslagen OZB en RIO opgelegd.
Belastingjaar |
WOZ waarde |
Bedrag aanslag OZB (afgerond) |
Tarief OZB per € 1.000 (afgerond) |
Bedrag aanslag RIO (afgerond) |
2013 |
1.003.000 |
4.149 |
4,14 |
661 |
2014 |
967.000 |
4.197 |
4,34 |
670 |
2015 |
923.000 |
4.157 |
4,50 |
740 |
2016 |
903.000 |
5.370 |
5,95 |
749 |
2017 |
873.000 |
6.357 |
7,28 |
730 |
3 Geschil
In geschil is of de heffingsambtenaar de hoorplicht heeft geschonden, of de aanslagen OZB en RIO over de jaren 2015 en 2016 te laat zijn opgelegd en daarom moeten worden vernietigd en of de aanslagen OZB tot een onredelijk hoog bedrag zijn vastgesteld.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en primair tot vernietiging van de aanslagen OZB en RIO en subsidiair tot vermindering van de aanslagen OZB tot € 2.276 (2015), € 2.327 (2016) en € 2.334 (2017), zijnde het landelijk gemiddelde van OZB-aanslagen voor onroerende zaken met dezelfde vastgestelde waarde. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.