Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-01-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10, 18/00125
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-01-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10, 18/00125
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 januari 2019
- Datum publicatie
- 11 januari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:10
- Zaaknummer
- 18/00125
Inhoudsindicatie
Schenkbelasting. Verhoogde vrijstelling schenkbelasting i.v.m. verkrijging door een kind van de ouders voor de aflossing van een eigenwoningschuld kan alleen één kalenderjaar worden toegepast.
Uitspraak
Locatie Arnhem
nummer 18/00125
uitspraakdatum: 3 januari 2019
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 december 2017, nummer AWB 17/3355, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Rotterdam (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft op 12 juli 2016 aan belanghebbende een aanslag schenkbelasting opgelegd naar een belaste verkrijging in het jaar 2015 van € 33.581 (hierna: de aanslag).
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar afgewezen.
Belanghebbende is tegen die uitspraak op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 15 december 2017 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2018 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: belanghebbende, [A] , [B] en, namens de Inspecteur, mr. [C] , mr. [D] en [E] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
[A] , de moeder van belanghebbende (hierna: de moeder), heeft op 18 november 2014 een bedrag van € 16.700 aan belanghebbende geschonken (hierna: de schenking 2014). De schenking is door belanghebbende gebruikt voor aflossing van een hypothecaire lening.
Naar aanleiding van de ingediende aangifte schenkbelasting 2014, waarin een beroep is gedaan op de tijdelijk verruimde vrijstelling met een maximumbedrag van € 100.000, is door de Inspecteur op 5 oktober 2015 een beschikking geen aanslag gegeven.
De moeder heeft op 28 januari 2015 een bedrag van € 35.500 aan belanghebbende geschonken (hierna: de schenking 2015). Deze schenking is door belanghebbende eveneens gebruikt voor aflossing van voormelde hypothecaire lening.
Van de schenking 2015 is op 19 januari 2016 aangifte gedaan. In de aangifte wordt een beroep gedaan op de eenmalig verhoogde vrijstelling voor de eigen woning (met een maximumbedrag van € 52.752) en is verder aangegeven dat de eventuele schenkbelasting door de schenker wordt betaald.
Aangezien reeds voor de schenking 2014 een beroep op de verhoogde vrijstelling is gedaan, heeft de Inspecteur voor de schenking 2015 de verhoogde vrijstelling niet in aanmerking genomen. De aanslag inzake de schenking 2015 is gedagtekend 12 juli 2016.
Bij brief van 10 juli 2016, door de Inspecteur op 15 juli 2016 ontvangen, is tegen de aanslag bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 6 september 2016, die op naam van belanghebbende staat, is het bezwaar ontvankelijk verklaard en de aanslag gehandhaafd.
De Rechtbank heeft in haar uitspraak van 15 december 2017 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Hieraan heeft de Rechtbank ten grondslag gelegd dat de moeder bezwaar tegen de aanslag heeft gemaakt en niet belanghebbende zelf.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of voor de schenking 2015 de verhoogde vrijstelling van toepassing is. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend.
De Inspecteur heeft ter zitting van het Hof zijn incidentele hoger beroep ingetrokken.
Voor hetgeen partijen ter ondersteuning van hun standpunt hebben aangevoerd, verwijst het Hof naar de gedingstukken en het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert – althans zo begrijpt het Hof – tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, ontvankelijkverklaring van het bezwaar en tot vernietiging van de aanslag.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, ontvankelijkverklaring van het bezwaar en ongegrondverklaring van het beroep.