Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10314, 18/01213
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10314, 18/01213
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 december 2019
- Datum publicatie
- 6 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:10314
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1428
- Zaaknummer
- 18/01213
Inhoudsindicatie
Jarenlange verliesgevende activiteiten van accountants- en administratiekantoor leveren geen redelijkerwijs te verwachten voordeel op; geen bron van inkomen. Geen recht op schadevergoeding.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummer 18/01213
uitspraakdatum: 3 december 2019
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 15 november 2018, nummer LEE 18/1480, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Daarbij is bij beschikking geen verlies uit voorgaande jaren verrekend.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Inspecteur heeft een conclusie van dupliek ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2019. Belanghebbende is met kennisgeving aan het Hof niet verschenen. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is in 2008 een accountants- en administratiekantoor gestart onder de naam [A] .
Belanghebbende heeft ter zake van voormelde activiteiten voor de periode 2008 tot en met 2017 in zijn respectieve aangiften in de IB/PVV de volgende bedragen aan omzet, kosten en resultaat (in euro’s) opgenomen:
jaar |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
omzet |
361 |
0 |
0 |
34 |
100 |
0 |
50 |
200 |
200 |
50 |
kosten |
11.592 |
5.962 |
8.961 |
10.034 |
1.320 |
5.641 |
3.183 |
3.348 |
3.348 |
1.838 |
resul- taat |
-11.231 |
-5.962 |
-8.961 |
-10.000 |
-1.220 |
-5.641 |
-3.033 |
-3.148 |
-3.148 |
-1.788 |
Belanghebbende heeft in zijn aangifte in de IB/PVV voor het jaar 2015 opgave gedaan van een winst uit onderneming ten bedrage van -/- € 3.148 (vóór ondernemersaftrek) en een MKB-winstvrijstelling van € 440 (bijtelling) in aanmerking genomen. Hij heeft aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.990.
Bij de vaststelling van de aanslag in de IB/PVV voor het jaar 2015 heeft de Inspecteur voormelde bedragen aan verlies uit onderneming en MKB-winstvrijstelling gecorrigeerd. De Inspecteur heeft het belastbare inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 14.698.
3 Geschil
In geschil is of de Inspecteur de aanslag in de IB/PVV voor 2015 op het juiste bedrag heeft vastgesteld, terecht geen verlies heeft vastgesteld en terecht geen verlies uit voorgaande jaren heeft verrekend. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend. Voorts verzoekt belanghebbende om een schadevergoeding.