Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10580, 18/00099

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10580, 18/00099

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 december 2019
Datum publicatie
13 december 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:10580
Formele relaties
Zaaknummer
18/00099

Inhoudsindicatie

Vpb; vordering mag niet afgewaardeerd worden ten laste van het fiscale resultaat omdat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar debiteur diens vordering op een dochtervennootschap gerechtvaardigd heeft prijsgegeven.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 18/00099

uitspraakdatum: 10 december 2019

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 december 2017, nummer AWB 14/6182, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Almere (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 421.730. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 12.354.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 27 december 2017 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 september 2019 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] , namens belanghebbende en mr. [B] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door diens kantoorgenoot mr. [C] , alsmede mr. [D] , mr. [E] , [F] en mr. [G] namens de Inspecteur. De zaken met nummers 18/00086, 18/00087, 18/00097, 18/00098, 18/00100, 18/00101 en 18/00102 zijn met toestemming van partijen ter zitting gelijktijdig met de onderhavige zaak van belanghebbende behandeld.

1.7

De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is [in] 2000 opgericht onder de naam [H] B.V., waarna de naam van belanghebbende [in] 2007 is gewijzigd in haar huidige naam.

2.2

[I] B.V. (hierna: [I] ) houdt 99% van de aandelen in belanghebbende. De resterende 1% van de aandelen in belanghebbende wordt gehouden door [J] Ltd.

2.3

Alle aandelen in [I] worden gehouden door de Stichting [K] . Voorzitter van deze stichting is [A] (hierna: [A] ). [A] houdt alle certificaten van aandelen in [I] . [A] houdt voorts alle aandelen [J] Ltd.

2.4

Belanghebbende was tot 1 augustus 2008 beherend vennoot in de commanditaire vennootschap [L] C.V. (voorheen genaamd: [H] C.V.). Per 1 augustus 2008 is [M] BV in haar plaats getreden als beherend vennoot. [A] is enig aandeelhouder en bestuurder van [M] B.V.. [I] is de commanditaire vennoot van [L] C.V..

2.5

[L] C.V. is één van de commanditaire vennoten in [N] C.V.. Beherend vennoot van die vennootschap is [O] B.V..

2.6

Alle aandelen in [O] B.V. worden gehouden door maatschap [P] . [L] C.V. is één van de maten in maatschap [P] .

2.7

Belanghebbende stelt per 1 januari 2008 een vordering van € 1.073.186 te hebben op [N] C.V..

2.8

Belanghebbende heeft voor het jaar 2008 aangifte in de Vpb gedaan naar een verlies van € 83.588. In die aangifte is een afwaardering van de vordering op [N] C.V. in aanmerking genomen van € 505.381.

2.9

Op 25 januari 2011 is de Inspecteur gestart met een boekenonderzoek naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften in de Vpb voor de jaren 2006 tot en met 2008. Tot de gedingstukken behoort een rapport van dat boekenonderzoek van 22 februari 2013. De Inspecteur heeft hierin de afwaardering van de vordering op [N] C.V. niet geaccepteerd.

2.10

Naar aanleiding van de bevindingen in het controlerapport heeft de Inspecteur de bestreden aanslag in de Vpb voor 2008 opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 421.730. Hij heeft de afwaardering niet voor het gehele bedrag van € 505.381 gecorrigeerd, maar in plaats daarvan, zoals in eerste aanleg is komen vast te staan door een fout, tot een bedrag van € 505.318.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of er grond bestaat voor de afwaardering van de vordering op [N] C.V. en zo ja, of die afwaardering ten laste van het fiscale resultaat kan worden gebracht.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de bestreden aanslag, dienovereenkomstige vermindering van de bestreden beschikking heffingsrente en vaststelling van een verlies van € 83.588.

3.3

De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vragen ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

De Inspecteur heeft in eerste aanleg te kennen gegeven het door hem aanvankelijk ingenomen standpunt dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan, omdat geen duidelijkheid is verkregen over de werkelijke rechtsverhoudingen met de debiteur, in te trekken.

3.6

Belanghebbende heeft in eerste aanleg het door haar gedane bewijsaanbod (het horen van getuigen) laten varen en heeft haar verzoek om een integrale (proces)kostenvergoeding ingetrokken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing