Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10728, 18/01110

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10728, 18/01110

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 december 2019
Datum publicatie
20 december 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:10728
Zaaknummer
18/01110

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/01110

uitspraakdatum: 10 december 2019

Uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 oktober 2018, nummer AWB 18/2777, ECLI:NL:RBGEL:2018:4554 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Oude IJsselstreek (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 3 te [Z] per waardepeildatum 1 januari 2017 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2018 vastgesteld op € 416.000. In het zelfde geschrift zijn ook de aanslagen onroerendezaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing bekendgemaakt.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de daarop gebaseerde aanslag onroerendezaakbelasting gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [a-straat] 3 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). De woning is een vrijstaande woning, een gerenoveerde woonboerderij met een berging en twee carports. De inhoud van de woning is ongeveer 792 m3 en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 2.500 m2. De onroerende zaak is gelegen in de nabijheid van de hoogspanningslijn [A] .

2.2.

Tot de stukken van het geding behoort de leveringsakte van 12 december 2016 betreffende het referentieobject [b-straat] 3 te [Z] . Hierin is onder meer het volgende opgenomen:

“(…)

Preambule

a. Onderhavige levering vindt plaats als gevolg van de realisatie van de hoogspanningsverbindingen door [B] zoals beschreven in het Rijksinpassingsplan "DW380 Doetinchem - Voorst" met identificatienummer NL.lMRO.0000.EZipl3DW380-3000 van de Minister van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu.

(…)

Betaling koopprijs; verrekeningen en kwijting

3.1

De koopprijs van het Registergoed bedraagt vierhonderdeenendertigduizend

euro (€ 431.000,00). Dit bedrag is opgebouwd uit:

a. de Waarde in het economisch verkeer van het Registergoed ad driehonderdvijftigduizend euro (€ 350.000,00);

b. de Verhuis- en Inrichtingskosten ad vijfentwintigduizend euro (€ 25.000,00); en.

c. de Overige Vergoeding, waaronder uitdrukkelijk ook begrepen de kosten van deskundige bijstand, ad zesenvijftigduizend euro (€ 56.000,00) euro.”

2.3.

Referentieobject [b-straat] 3 te [Z] is op 24 december 2018 verkocht voor € 280.000.

2.4.

Artikel 3 van de Beleidsregels met betrekking tot de Wet WOZ van de gemeente Oude IJsselstreek luidt als volgt:

“Artikel 3: de berekening van de negatieve ligging a.g.v. de 380 KV Hoogspanningsverbinding

1. indien een woning op een afstand van minder dan 100 meter van de (beoogde) 380

KV hoogspanningsverbinding ligt, bedraagt de aftrek 10%;

2. indien een woning op een afstand van tussen de 100 en 150 meter van de (beoogde)

380 KV hoogspanningsverbinding ligt, bedraagt de aftrek 5%.”

3 Geschil

3.1.

In geschil is de vastgestelde waarde van de onroerende zaak op waardepeildatum. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de heffingsambtenaar bij de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak is uitgegaan van voldoende vergelijkbare referentieobjecten en of de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de hoogspanningslijn die zich bevindt in de nabijheid van de onroerende zaak.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt beide vragen ontkennend en staat een waarde voor van € 385.000.

3.3.

De heffingsambtenaar beantwoordt beide vragen bevestigend en verdedigt een waarde van € 416.000.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing