Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10729, 18/01123

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10729, 18/01123

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 december 2019
Datum publicatie
20 december 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:10729
Zaaknummer
18/01123

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Is sprake van onmiddellijk in- of uitstappen?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/01123

uitspraakdatum: 10 december 2019

Uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 19 november 2018, nummer UTR 18/280, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is houder van het voertuig met kenteken [YY-000-Y] (hierna: de auto).

2.2.

Op 8 oktober 2017 omstreeks 15:16 uur heeft parkeercontroleur [A] geconstateerd dat de auto stilstond op een parkeerplaats aan de Washingtonstraat te Almere, waar op dat tijdstip uitsluitend tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.

2.3.

In een op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal heeft [A] het volgende verklaard:

“Op dinsdag 10 oktober 2017, omstreeks 15:16 uur, bevond ik mij in uniform gekleed en met handhaving belast op de openbare weg, Washingtonstraat te Almere.

Ik was op dat moment met een fiscaal controle bezig samen met mij collega (…).

Ik zag dat in een parkeervak gebied gelegen in het centrum van Almere Buiten, een voertuig in een vak geparkeerd stond.

Ik zag dat het voertuig voorzien was van het kenteken; [YY-000-Y] . Ik zag dat dit voertuig grijs van kleur was. Verder zag ik dat het voertuig van het merk Renault was. Ik zag tijdens het controleren van andere voertuigen het boven genoemd voertuig reeds staan.

Tijdens mijn controle zag ik via mijn handheld (PDA) dat dit voertuig niet was aangemeld, ook lag er op het dashboard geen parkeerkaart van de betaalautomaat noch een ontheffing.

Na dat ik deze controle handelingen had verricht, was het mij opgevallen dat er een betrokkene aanwezig was. Ik zag dat de betrokkene bij het opmerken van mijn aanwezigheid aanstalten maakte. Dit deed de betrokkene door vlot met het bovengenoemde voertuig naar achteren te manoeuvreren. Ik had tijdens het opmaken van de naheffingsaanslag nog een foto kunnen maken. Hierop is te zien dat de betrokkene met het voertuig achteruit reed. Tijdens de hele procedure is er geen contact geweest tussen de controleur en de betrokkene. (…)”

2.4.

Op 27 november 2017 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waarbij ook de parkeercontroleur aanwezig was. Het verslag van deze hoorzitting vermeldt onder meer het volgende:

“De verbalisant [Hof: de parkeercontroleur] legt uit dat hij de voorgeschreven procedures heeft gevolgd. Hierbij zal hij om veiligheidsredenen nooit achter een auto gaan staan. Hij heeft samen met een collega een aantal voertuigen gecontroleerd op de Bostonweg waarna hij doorliep richting Praxis naar de volgende rij voertuigen waartussen de auto van [belanghebbende] stond. Er lag geen betaalbewijs op het dashboard, staande voor het voertuig, ook door van opzij vanaf de passagierszijde schuin naar binnen te kijken is geen betaalbewijs waargenomen. Wel heeft de verbalisant toen gezien dat er een dame aan de bestuurderskant zat. Vervolgens is de verbalisant voor de auto gaan staan en heeft deze gescand. Tijdens deze handeling zette de dame de auto in de achteruit en reed vrij hard weg. Er is volgens de verbalisant nooit een gelegenheid geweest om een bon te overhandigen of de bestuurder aan te spreken. Mevrouw heeft hem niet aangesproken of uitgelegd dat zij net met haar vader 'geswitched' had om hem even af te zetten; zij is gelijk weggereden. Toelichting telefonische hoorzitting van 28 november 2017 met [dochter van belanghebbende]: voordat het voertuig op het parkeervak werd geplaatst zag zij de verbalisant al bezig met andere voertuigen.

De verbalisant zegt dan ook dat hij [belanghebbende] nooit heeft gezien; niet bij het uitstappen en de winkel inlopen en vervolgens ook niet bij het verlaten van de winkel. Ook heeft hij de dame in kwestie niet om de auto heen zien lopen om aan de bestuurderskant plaats te nemen; zij zat daar al toen hij aan kwam lopen.”

2.5.

Aan belanghebbende is ter zake van het parkeren zonder parkeerbelasting te hebben voldaan een naheffingsaanslag opgelegd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar en tot vernietiging van de naheffingsaanslag.

3.3.

De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing