Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10730, 18/01234 en 18/01235

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10730, 18/01234 en 18/01235

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 december 2019
Datum publicatie
20 december 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:10730
Formele relaties
Zaaknummer
18/01234 en 18/01235

Inhoudsindicatie

OB. Compromis ter zitting.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 18/01234 en 18/01235

uitspraakdatum: 10 december 2019

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 november 2018, nummers AWB 18/1488 en 18/1489, ECLI:NL:RBGEL:2018:4947, in het geding tussen de Inspecteur

en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft over het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 € 3.045 omzetbelasting op aangifte voldaan.

1.2.

Met dagtekening 7 augustus 2015 is een verminderingsbeschikking afgegeven waarbij de omzetbelasting is verminderd tot € 2.564 en een teruggaaf is verleend van € 481.

1.3.

Belanghebbende heeft over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 € 3.005 omzetbelasting op aangifte voldaan.

1.4.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar het bezwaar tegen de voldoening op aangifte voor het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 en het bezwaar tegen de voldoening op aangifte voor het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.

1.5.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de bezwaren ontvankelijk verklaard, de Inspecteur gelast de over 2013 (€ 2.564) en 2014 (3.005) betaalde omzetbelasting aan belanghebbende te restitueren en beslissingen genomen omtrent het griffierecht en de proceskostenvergoeding.

1.6.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2019.

2 Gronden

2.1.

Na een debat ter zitting zijn partijen – bij wijze van compromis – overeengekomen dat:

– voor het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 geen teruggaaf van omzetbelasting zal worden verleend,

– de over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 betaalde omzetbelasting ten bedrage van € 3.005 aan belanghebbende zal worden gerestitueerd,

– de Inspecteur voor de fase van het hoger beroep de verletkosten ten bedrage van € 212,36 zal vergoeden, alsmede de reiskosten, en

– de beslissingen van de Rechtbank omtrent het griffierecht en de proceskostenvergoeding in stand blijven.

2.2.

Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.

2.3.

Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond.

3 Proceskosten

De reiskosten van belanghebbende in hoger beroep zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 16. Opgeteld bij de verletkosten van € 212,36, resulteert dit in een proceskostenvergoeding van € 228,36.

4 Beslissing