Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1504, 17/01417
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1504, 17/01417
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 februari 2019
- Datum publicatie
- 1 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:1504
- Zaaknummer
- 17/01417
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Rijnvarende. Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 17/01417
uitspraakdatum: 19 februari 2019
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 november 2017, nummer AWB 17/1712, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren gegrond verklaard, de aanslag verminderd en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de aanslag en de belastingrente verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 december 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende, geboren [in] 1971, heeft de Nederlandse nationaliteit en woonde het gehele jaar 2014 in Nederland.
Belanghebbende is in het jaar 2014 in loondienst werkzaam geweest op binnenvaartschepen binnen de Europese Unie, voornamelijk in het stroomgebied van de Rijn.
In de periode 1 januari 2014 tot en met 22 oktober 2014 was belanghebbende in dienst bij de in Liechtenstein gevestigde vennootschap [A] AG en verrichtte hij zijn werkzaamheden aan boord van de [B] . De [B] is in Nederland geregistreerd.
In de periode 12 november 2014 tot en met 31 december 2014 was belanghebbende in dienst bij de in Luxemburg gevestigde vennootschap [C] en verrichtte hij zijn werkzaamheden aan boord van verschillende binnenvaartschepen die alle in Nederland zijn geregistreerd.
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2014 aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.348 en daarbij aangegeven het gehele jaar niet verzekerd te zijn voor de volksverzekeringen.
In de aanslagregelende fase heeft belanghebbende verzocht een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te verlenen.
De Inspecteur heeft de aanslag IB/PVV voor het jaar 2014 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.348. De premie volksverzekeringen is hierbij berekend over de periode 1 januari 2014 tot en met 11 november 2014. Een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is niet verleend.
Nadat belanghebbende in de bezwaarfase een door de Liechtensteinse autoriteiten afgegeven A1-verklaring heeft overgelegd, heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag verminderd in de zin dat van belanghebbende over het jaar 2014 geen premie volksverzekeringen wordt geheven. Een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is evenwel niet verleend. Een kostenvergoeding voor de bezwaarfase is evenmin toegekend.
Voor de Rechtbank spitste het geschil zich toe op de vragen of belanghebbende aanspraak kan maken op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van zijn uit Liechtenstein ontvangen looninkomsten en of aan belanghebbende een vergoeding van de werkelijke proceskosten moet worden toegekend. De Rechtbank heeft in haar uitspraak beide vragen ontkennend beantwoord. Aangezien tussen partijen niet langer in geschil was dat ten onrechte geen kostenvergoeding is toegekend voor de bezwaarfase en het belastbaar inkomen uit werk en woning vanwege een onjuistheid diende te worden verminderd, heeft de Rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.333 en een premie-inkomen van nihil, de belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende in bezwaar en beroep ten bedrage van € 1.236 en gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt.
3 Geschil
In hoger beroep is in geschil of belanghebbende aanspraak kan maken op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van zijn looninkomsten uit Liechtenstein.