Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1884, 18/00110

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1884, 18/00110

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 februari 2019
Datum publicatie
8 maart 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:1884
Zaaknummer
18/00110

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/00110

uitspraakdatum: 26 februari 2019

Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 3 januari 2018, nummer Awb 17/1582, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hellendoorn (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 6 08 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2016 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 170.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2017 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 249,56.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van een onroerende zaak, gelegen aan de [a-straat] 6 08 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). Het betreft een appartement met twee slaapkamers, een woonoppervlak van 73 m² en een inhoud van circa 232 m³, gesitueerd op de eerste etage van het appartementencomplex ‘ [A] ’ dat is gebouwd in 2011.

2.2.

Belanghebbende heeft de onroerende zaak op 22 december 2015 aangekocht voor een bedrag van € 172.500.

3 Geschil

3.1

In geschil is de vraag of de waarde van de onroerende zaak tot een te hoog bedrag is vastgesteld.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de waarde tot € 161.961.

3.4

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

6 Beslissing