Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-03-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:2614, 18/00048
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-03-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:2614, 18/00048
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 maart 2019
- Datum publicatie
- 5 april 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:2614
- Zaaknummer
- 18/00048
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/00048
uitspraakdatum: 26 maart 2019
Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 7 december 2017, nummer UTR 17/2486, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 73 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2016 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 1.555.000.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de beschikking verminderd tot € 1.349.000.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
De woning is een in 1936 gebouwde villa met een garage en berging. De woning heeft een gebruiksoppervlakte van 324 m², is gelegen op een perceel van 4776 m² en is gelegen aan een drukke doorgaande weg. De woning is gelegen nabij verkeerslichten op deze weg.
3 Geschil
In geschil is of de waarde van de woning door de Rechtbank te hoog is vastgesteld, hetgeen belanghebbende bepleit en de ambtenaar betwist.
Belanghebbende voert daarvoor aan dat de vastgestelde waarde van de woning niet overeenstemt met de dalende tendens op woningmarkt, dat onvoldoende rekening is gehouden met de waardedrukkende invloed van de nabijheid van de drukke weg, dat de (bos)grond behorende bij de woning te hoog is gewaardeerd en dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Belanghebbende bepleit een waarde van de woning per waardepeildatum van € 809.900.