Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-03-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:2618, 18/00342
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-03-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:2618, 18/00342
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 maart 2019
- Datum publicatie
- 5 april 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:2618
- Zaaknummer
- 18/00342
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/00342
uitspraakdatum: 26 maart 2019
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 21 maart 2018, nummer Awb 17/2363, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 78 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2016 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 535.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2017 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 701,92.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd, de vastgestelde waarde verminderd tot € 495.000 en de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd. Verder heeft de Rechtbank de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende van € 1.002 en de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 aan belanghebbende te vergoeden.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de woning aan de [a-straat] 78 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). Deze onroerende zaak betreft een vrijstaande woning, bouwjaar I960, met een inhoud van 674 m3, een inpandige garage en een kaveloppervlakte van 1.367 m2.
3 Geschil
In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2016 te hoog heeft vastgesteld.