Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3907, 18/00255 en 18/00256
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3907, 18/00255 en 18/00256
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 7 mei 2019
- Datum publicatie
- 10 mei 2019
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:3907
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2018:751, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 18/00255 en 18/00256
Inhoudsindicatie
Terbeschikkingsstellingsregeling; belanghebbende voldoet niet aan bewijslast ter zake van de totale omvang van een door hem gestelde lening; de inspecteur voldoet niet aan bewijslast van zijn stelling dat het resterende deel van de lening onzakelijk is. Het hof staat afwaardering van dat deel ten laste van resultaat uit overige werkzaamheid toe.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummers 18/00255 en 18/00256
uitspraakdatum: 7 mei 2019
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 maart 2018, nummers LEE 17/2722 en 17/2723, ECLI:NL:RBNNE:2018:751, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur).
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 86.658, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 29.723 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.570. Aan belastingrente is daarbij een bedrag berekend van € 4.481.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 74.970, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 20.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.553. Aan belastingrente is daarbij een bedrag berekend van € 2.243.
De tegen de respectievelijk hiervoor – onder 1.1 en 1.2 – bedoelde aanslagen gerichte bezwaarschriften van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 8 maart 2018 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. De Inspecteur heeft in zijn verweerschrift incidenteel hoger beroep ingesteld. belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep van belanghebbende beantwoord.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2019 te Leeuwarden.
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd. Ter zitting heeft de Inspecteur desgevraagd naar voren gebracht dat hij niet geacht moet worden incidenteel appel te hebben ingesteld.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is directeur en enig aandeelhouder van [A] B.V., welke vennootschap voor 100% aandeelhouder is van [B] B.V. en voor 60% aandeelhouder van [C] B.V..
Op 7 november 2005 hebben belanghebbende, [D] en [E] handelend namens Stichting [F] enerzijds en [G] – voor zichzelf en namens [H] N.V. - alsmede [I] , namens [J] N.V. een intentieverklaring ondertekend, waarin door Stichting [F] een intentie tot koop en verkoop van een onroerende zaak bestaande uit tien appartementen en een bedrijfsruimte voor een duikschool, aandelen in [J] N.V. (hierna te noemen: [J] ) en een hond is uitgesproken. In [J] werd een duikschool met duikvergunning geëxploiteerd.
Belanghebbende heeft vervolgens in verband daarmee op 29 december 2005 met de omschrijving “spoedopdracht 0582 i.v.m. aandeel appartementen [K] ” een bedrag van € 150.000 overgemaakt naar de stichting [F] . Nadien is nader overeengekomen dat niet deze stichting, maar een op te richten N.V. de bedoelde onroerende zaak en de aandelen [J] zal gaan kopen. De stichting is blijven bestaan en heeft ook na 2006 in rekening-courant gelden verstrekt aan de na te noemen N.V..
Op 6 januari 2006 is op [K] daartoe [L] N.V. (hierna te noemen: de NV) opgericht met een geplaatst aandelenkapitaal van ANG 3000, bestaande uit 5 aandelen met elk een nominale waarde van ANG 600. Belanghebbende houdt bij oprichting twee aandelen, [M] één aandeel en [E] twee aandelen. Op 30 oktober 2007 hebben belanghebbende en [E] ieder één aandeel overgedragen aan [D] en [N] , waardoor laatstgenoemden aandeelhouder zijn geworden met ieder één aandeel. Op 31 oktober 2007 heeft [M] zijn aandeel overgedragen aan [O] . Al deze personen zijn ten opzichte van elkaar onafhankelijke derden.
De NV heeft op 10 april 2006 alle aandelen in [J] N.V. (hierna te noemen: [J] ) in eigendom verkregen voor een koopsom van ANG 10.000 en heeft bij die gelegenheid tevens de vordering in rekening-courant van de voormalige aandeelhouder op [J] overgenomen.
De NV heeft op 3 juli 2006 de hiervoor – onder 2.2 – bedoelde onroerende zaak aangeschaft bestaande uit de bedoelde tien appartementen en de duikschool. Na aanschaf is deze onroerende zaak verbouwd. Uit de jaarstukken 2010 opgesteld door [P] N.V. blijkt dat de onroerende zaak is aangeschaft voor ANG 569.204 (ongeveer € 227.681) en is verbouwd voor ANG 567.333 (ongeveer € 226.933).
[J] beschikte ook in de jaren 2012 en 2013 over een duikvergunning en exploiteerde in die jaren de duikschool. Blijkens de door belanghebbende in hoger beroep overgelegde jaarrekening van [J] over 2008, had [J] ultimo 2007 een balanstotaal van ANG 29.946. De rekening-courant schuld aan de NV bedroeg op dat moment ANG 604.865. [J] heeft over de jaren 2008 tot en met 2013, blijkens de jaarrekeningen - per saldo - een gering verlies geleden. De bedoelde vordering van de NV op [J] bedroeg ultimo 2013 ANG nog 341.171. De activiteiten van [J] zijn uiteindelijk beëindigd. [J] heeft geen duikvergunning meer.
Na oprichting van de NV zijn door de aandeelhouders gelden in rekening-courant aan de NV verstrekt. De door belanghebbende verstrekte gelden zien op de financiering van kosten, zoals aankopen van vliegtickets, huren van auto’s en verblijfskosten op [K] van onder meer personen die gewerkt hebben aan de verbouwing van de onroerende zaak.
Door belanghebbende zijn de volgende bedragen aan de NV gefinancierd:
2005 Kosten € 11.269,48
2006 Kosten € 32.092,74
2007 Kosten € 10.933,58
2008 Kosten € 3.062,84
2009 Kosten € 5.823,50
2010 Kosten € 7.415,43
2011 Kosten € 4.478,63
2012 Kosten € 15.225,13.
In de jaarstukken 2010 is de volgende toelichting opgenomen met betrekking tot de langlopende schulden die door de aandeelhouders aan de NV zijn verstrekt:
“Ten behoeve van de financiering van het aangekochte pand gelegen aan de [a-straat] 1 hebben de navolgende personen een lening verstrekt aan [L] N.V. Er zijn geen afspraken over een aflossingsschema gemaakt en tevens is er overeengekomen over de lening geen rente in rekening te brengen.”
Ultimo 2010 bedroeg de stand van de door de overige aandeelhouders aan de NV verstrekte gelden:
[D] ANG 13.403;
[N] ANG 534.025;
[E] ANG 581.354 en
[O] ANG 285.281.
In 2013 is een akte van schuldbekentenis opgesteld en ondertekend door belanghebbende en de NV voor een bedrag van ANG 603.977 (ongeveer € 241.590). Belanghebbende en de NV verklaren in de schuldbekentenis dat deze is aangegaan onder de navolgende bepalingen:
“- De lening ad ANG 603.977 zal in eerste aanleg worden schuldig gebleven tegen een rentepercentage van 3% voor een (rentevast) periode van 10 jaren, waarbij jaarlijks de verschuldigde rente betaald dient te worden op een door schuldbelanghebbende aan te geven bankrekening.
- Als zekerheid voor het geleende bedrag wordt door schuldenaar een hypotheek gevestigd op de onroerende zaak gelegen aan de [a-straat] 1 te [K] . Deze zal op eerste verzoek notarieel worden vastgelegd.
- Uiterlijk na 10 jaren, zijnde uiterlijk 31 december 2020 zal de lening dienen te worden afgelost. In elk geval zal de lening worden afgelost bij verkoop van de onroerende zaak gelegen aan de [a-straat] 1 te [K] .
- Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.”
De NV is per 14 april 2015 uit het handelsregister van [K] uitgeschreven.
Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV 2012 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van -/- € 35.442. In de aangifte is een afwaardering van lening aan de NV opgenomen van € 138.852 als negatief resultaat uit ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen.
Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV 2013 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.003. In de aangifte is een afwaardering van de lening aan de NV opgenomen van € 62.500 als negatief resultaat uit het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende zijn vordering uit geldlening in rekening-courant aan de NV voor een bedrag van € 138.852 en € 62.500 in respectievelijk 2012 en 2013 in mindering mag brengen op zijn resultaat uit overige werkzaamheid.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de bestreden aanslagen tot aanslagen opgelegd naar een belastbaar inkomen overeenkomstig de door hem ingediende aangiften en dienovereenkomstige vermindering van de bestreden beschikkingen belastingrente.
De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.