Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3983, 18/00046

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3983, 18/00046

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 mei 2019
Datum publicatie
17 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:3983
Zaaknummer
18/00046

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Vertrouwensbeginsel.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/00046

uitspraakdatum: 7 mei 2019

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

De erven [X] te [Z] (hierna: belanghebbenden)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 december 2017, nummer AWB 17/2038, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan wijlen [X] is voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting (hierna: IB) opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbenden zijn tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingezonden.

1.5.

Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend. De Inspecteur heeft een conclusie van dupliek ingezonden.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2019. Aldaar zijn verschenen en gehoord [A] , namens de erven, bijgestaan door de gemachtigde [B] , alsmede namens de Inspecteur mr. [C] en [D] .

2 Vaststaande feiten

2.1.

[X] (erflater) was geheel 2014 woonachtig in Nederland en was in loondienst werkzaam bij [E] S.a.r.l. te [F] . Hij verrichtte zijn werkzaamheden aan boord van een binnenvaartschip binnen de Europese Unie, voornamelijk in het stroomgebied van de Rijn. Erflater is [in] 2017 overleden.

2.2.

Per 4 augustus 2014 ontving erflater een uitkering (Krankengeld) van de [G] te [F] . Deze uitkering is vergelijkbaar met een Nederlandse ziektewetuitkering. Ter zake hiervan is in de aangifte voor het jaar 2014 een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting geclaimd, welke door de Inspecteur bij het opleggen van de aanslag IB niet is verleend.

2.3.

Het hiertegen gerichte bezwaar is door de Inspecteur afgewezen, waarna belanghebbenden in beroep zijn gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Volgens de Rechtbank komt het heffingsrecht over de Luxemburgse uitkering (Krankengeld) op grond van artikel 16, derde lid, van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, toe aan Nederland. Het beroep op het vertrouwensbeginsel heeft de Rechtbank niet gehonoreerd.

3 Geschil

In geschil is of de Inspecteur in rechte te beschermen vertrouwen heeft gewekt op grond waarvan een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting moet worden verleend ter zake van de Luxemburgse uitkering (Krankengeld).

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing