Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3984, 18/00230 t/m 18/00233
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3984, 18/00230 t/m 18/00233
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 7 mei 2019
- Datum publicatie
- 17 mei 2019
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:3984
- Zaaknummer
- 18/00230 t/m 18/00233
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Heretikettering van een tot het ondernemingsvermogen gerekende auto. Bijzondere omstandigheid?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 18/00230 tot en met 18/00233
uitspraakdatum: 7 mei 2019
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 maart 2018, nummers AWB 17/4982 tot en met 17/4985, in het geding tussen de Inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.779 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 11.781. Bij beschikking is € 617 aan belastingrente in rekening gebracht. Daarnaast is over het jaar 2012 een navorderingsaanslag Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) aan belanghebbende opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 52.552. Bij beschikking is voorts € 73 aan belastingrente in rekening gebracht.
Aan belanghebbende is over het jaar 2013 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.277 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.867. Bij beschikking is € 1.059 aan belastingrente in rekening gebracht. Daarnaast is over het jaar 2013 een aanslag Zvw aan belanghebbende opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 71.214. Bij beschikking is € 20 aan belastingrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar tegen genoemde belastingaanslagen en beschikkingen ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw over 2012 vernietigd, de aanslagen IB/PVV en Zvw over het jaar 2013 verminderd, de beschikkingen belastingrente over 2012 vernietigd en over 2013 verminderd.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende drijft een onderneming, genaamd [A] , in de vorm van een eenmanszaak (hierna: de onderneming).
Op 31 mei 2012 heeft belanghebbende een Audi S8 Quattro met het kenteken [00-YY-YY] (hierna: auto 1) aangeschaft voor € 50.000. Hij heeft auto 1 zowel voor zakelijke als privédoeleinden gebruikt. Bij aanschaf van auto 1 heeft belanghebbende deze als ondernemingsvermogen geëtiketteerd.
Op 22 december 2012 heeft belanghebbende auto 1 overgebracht van zijn ondernemingsvermogen naar zijn privévermogen. Ter zake hiervan is het navolgende in de jaarrekening 2012 van de onderneming opgenomen:
“Op 19 december 2012 werd de Audi S8 [00-YY-YY] uit 2012 verkocht.
Boekwaarde van de Audi S8 [00-YY-YY] op 1 juli |
50.000,00 |
|
Afschrijving tot 19 december |
5.800,00 |
5.800,00 |
Boekwaarde |
44.200,00 |
|
Opbrengst bij verkoop |
27.500,00 |
|
Afschrijving |
16.700,00 |
16.700,00 |
(…)”
Belanghebbende heeft op 28 maart 2013 auto 1 ingeruild en een nieuwe Audi S8 gekocht met kenteken [0-YYY-00] (hierna: auto 2). Belanghebbende heeft auto 2 vanaf het moment van aanschaf tot het ondernemingsvermogen gerekend. Voor auto 2 heeft belanghebbende een rittenadministratie bijgehouden waaruit volgt dat hij in de periode van 28 maart 2013 tot en met 31 december 2013 met auto 2 in totaal 232 privékilometers heeft gereden.
Op 13 september 2016 heeft belanghebbende bij de notaris de navolgende verklaring afgelegd:
“De auto met het kenteken [00-YY-YY] is slechts in de periode van tweeëntwintig december tweeduizend twaalf tot en met achtentwintig maart tweeduizend dertien gebruikt voor privé-doeleinden.”
Drie werknemers van de onderneming hebben op 11 juli 2017 een schriftelijke verklaring ondertekend waarin zij het navolgende verklaren:
“Hierbij verklaar ik naar waarheid, dat de heer [X] regelmatig mijn auto van de zaak, (…), overdag heeft geleend om naar klanten te gaan rijden in de periode van eind december 2012 t/m eind maart 2013.
Ook ben ik bereid om onder ede bij de rechtbank deze verklaring te bevestigen.”
Het hiervoor onder 2.3 weergegeven bedrag aan afschrijving van € 16.700 heeft belanghebbende in zijn aangifte IB/PVV 2012 als boekverlies ten laste van de winst uit onderneming gebracht. Bij het opleggen van de primitieve aanslag over het jaar 2012 heeft de Inspecteur dit boekverlies geaccepteerd.
Na beoordeling van de aangifte IB/PVV 2013 heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat auto 1 tot het ondernemingsvermogen is blijven behoren. Voor het jaar 2012 heeft hij de onderhavige navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw opgelegd waarbij het boekverlies is gecorrigeerd. Daarnaast heeft de Inspecteur bij het opleggen van de aanslagen IB/PVV en Zvw 2013 extra afschrijvingslasten en een boekverlies ter zake van de verkoop van auto 1 in maart 2013 in aanmerking genomen, alsmede een bijtelling wegens privégebruik van beide auto’s.
3 Geschil
In geschil is of auto 1 ook na 22 december 2012 tot het ondernemingsvermogen is blijven behoren, dan wel dat deze vanaf dat moment tot het privévermogen kan worden gerekend.
Tussen partijen is niet in geschil dat in het geval de auto tot het ondernemingsvermogen is blijven behoren, de navorderingsaanslagen over 2012 en de aanslagen over 2013 terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.