Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3989, 18/00621

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3989, 18/00621

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 mei 2019
Datum publicatie
17 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:3989
Formele relaties
Zaaknummer
18/00621

Inhoudsindicatie

Rioolheffing. Ontvankelijkheid beroep bij de Rechtbank. Termijnoverschrijding. Verschoonbaar?

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 18/00621

uitspraakdatum: 7 mei 2019

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 juni 2018, nummer AWB 17/6472, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van het Belastingcentrum Tribuut (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2017 een aanslag rioolheffing gebruiker niet-woning opgelegd.

1.2

Tegen deze aanslag is belanghebbende in bezwaar gekomen. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 5 juni 2018 niet-ontvankelijk verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2019 te Arnhem.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

De gemachtigde van belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag rioolheffing 2017.

2.2

De heffingsambtenaar heeft op 11 oktober 2017 uitspraak op bezwaar gedaan. De uitspraak op bezwaar is per post naar de gemachtigde van belanghebbende verzonden, die de uitspraak vervolgens per e-mail naar belanghebbende heeft verstuurd.

2.3

Belanghebbende werkt in het buitenland en verblijft slechts sporadisch in zijn woning in Nederland. De dochter van belanghebbende, die in Frankrijk studeert, heeft tijdens een bezoek aan Nederland ingelogd in het e-mailaccount van belanghebbende en heeft daarbij de uitspraak op bezwaar aangetroffen. Zij heeft belanghebbende 10 à 12 dagen voor het verstrijken van de beroepstermijn telefonisch op de hoogte gebracht van de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende verbleef op dat moment voor zijn werk in Albanië. Hij heeft een beroepschrift geschreven en dit meegegeven aan een medewerker die hij, drie dagen eerder dan gepland, naar Nederland heeft gestuurd. Hij heeft deze medewerker geïnstrueerd het beroepschrift af te geven bij een kennis, hetgeen is geschied. De kennis heeft het beroepschrift op 24 november 2017 bij de Rechtbank afgegeven.

2.4

De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingediend.

2.5

Belanghebbende heeft ter zitting van het Hof een verklaring overgelegd van zijn gemachtigde, waarin het volgende is opgenomen:

“Tribuut heeft in 2017 verklaard telefonisch contact op te nemen met de heer [X] inzake het WOZ-bezwaar tegen de [a-straat 1] [Z] . Er waren onduidelijkheden in het taxatieverslag die de taxateur van Tribuut met de heer [X] zou bespreken.”

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

In geschil is of belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de heffingsambtenaar bevestigend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing