Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4124, 18/00417
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4124, 18/00417
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 14 mei 2019
- Datum publicatie
- 24 mei 2019
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:4124
- Zaaknummer
- 18/00417
Inhoudsindicatie
Uitspraak na verwijzing. Wfsv. Sectorindeling. Overheveling van de uitvoering van de sectorindeling. In de circulaire van de voormalige Sociale Verzekeringsraad van 3 december 1992 opgenomen criteria mogen niet buiten beschouwing blijven. Afbakening sector 1 (Agrarisch bedrijf) en sector 3 (Bouwbedrijf). Onderscheid cultuurtechnische en civieltechnische werkzaamheden. Dat voor de werkingssfeeronderzoeken voor cao’s en bedrijfspensioenfondsen nieuwe afbakeningscriteria zijn afgesproken, is niet van belang voor de sectorindeling werknemersverzekeringen.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/00417
uitspraakdatum: 14 mei 2019
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het beroep van
[X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft de Inspecteur verzocht haar indeling in sector 3 (Bouwbedrijf) voor de premieheffing werknemersverzekeringen te wijzigen in sector 1 (Agrarisch bedrijf).
De Inspecteur heeft het verzoek bij beschikking afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen die beschikking bezwaar gemaakt.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld bij het gerechtshof ’s‑Hertogenbosch. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij uitspraak van 2 juni 2017 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de beschikking weigering herindeling gewijzigd in dier voege dat belanghebbende voor de premieheffing werknemersverzekeringen met ingang van 1 januari 2014 wordt ingedeeld in sector 1 (Agrarisch bedrijf).
De Staatssecretaris van Financiën heeft beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft bij arrest van 20 april 2018 (hierna: het verwijzingsarrest) het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof).
Belanghebbende en de Inspecteur hebben op het arrest van de Hoge Raad gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
De werkzaamheden van belanghebbende zijn in het Handelsregister als volgt omschreven: “Aannemersbedrijf voor grond-, water en wegenbouw. Groothandel in landbouwwerktuigen en grondverzetmachines. Verhuur van grondverzetmachines. Groothandel in zand en grind. Slopen van gebouwen en installaties. Uitvoeren van bodemsaneringswerkzaamheden. Recyclen van bouw- en afvalstoffen. Uitlenen/verhuren van arbeidskrachten aan andere ondernemingen”.
Belanghebbende valt onder de toepassing van de cao LEO (landbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen). Daarnaast is belanghebbende aangesloten bij de branchevereniging [A] , voor ondernemers in groen, grond en infra.
In 2010 heeft [B] BV bij belanghebbende een werkingssfeeronderzoek Bedrijfspensioenfonds Bouw gedaan. Het doel van dit onderzoek was vast te stellen of de onderneming werkzaamheden verricht die vallen onder de verplichtstellingbeschikking van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BPF Bouw), de werkingssfeer van de cao voor de Bouwnijverheid en de cao Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid. Het onderzoek heeft zich gericht op projecten die belanghebbende in de jaren 2008, 2009 en 2010 heeft gedaan. Van de resultaten van dit onderzoek is een rapport opgemaakt met dagtekening 25 maart 2011 (hierna: rapport [B] ). In het rapport is, voor zover relevant, het navolgende opgenomen:
“5. Profiel onderneming
De activiteiten die door de onderneming worden verricht zijn:
- -
-
grondwerkzaamheden in het kader van natuur- en landschapsontwikkeling;
- -
-
re-cultivering van winplaatsen naar de natuurlijke omgeving;
- -
-
saneren van oude mijnen;
- -
-
bouwrijp maken van o.a. haventerreinen;
- -
-
landschappelijk herinrichten van het stroomgebied van de maas
- -
-
logistieke werkzaamheden van het steenbedrijf bij de Maasvlakte (beheren van verschillende steendepots)
(…)
Verloonde activiteiten (AC’s)
In de onderstaande tabel staan de activiteiten van de onderneming, onderverdeeld naar drie activiteitscategorieën (AC’s).
(…)
Activiteitscategorie |
Activiteiten |
1. Onder werkingssfeer |
grondwerkzaamheden (bouwrijp maken) |
ontgraven van rijbanen |
|
uitbreiden van havengebied (graven van perskade) |
|
2. Toerekenbaar |
niet van toepassing |
3. Niet onder werkingssfeer |
grondwerkzaamheden (cultuurtechnische) |
re-cultivering van winplaatsen naar de natuurlijke omgeving; |
|
saneren van oude mijnen |
|
landschappelijk herinrichten van het stroomgebied van de Maas |
|
logistieke werkzaamheden van het steenbedrijf bij de Maasvlakte (beheren van verschillende steendepots) |
(…)
7 Omzetverdeling
Aangezien uit de loonadministratie geen eenduidige onderverdeling van de loonsom over de 3 categorieën kan worden verkregen, is een analyse op de omzet uitgevoerd. Dit om inzicht te verkrijgen in het relatieve aandeel in de omzet van elke categorie van bedrijfsactiviteiten.
(…)
De uiteindelijke omzetverdeling tussen categorie 1 en categorie 3 is:
Steekproef omzet |
2008 |
% |
2009 |
% |
2010 |
% |
1 Onder werkingssfeer |
€ 996.962 |
12% |
€ 1.466.648 |
21% |
€ 740.890 |
7% |
3 Niet werkingssfeer |
€ 7.421.411 |
88% |
€ 5.582.110 |
79% |
€ 9.417.066 |
93% |
(…)”.
In de bezwaarfase heeft de Inspecteur een onderzoek ingesteld naar de bedrijfsactiviteiten van belanghebbende om de sectorindeling voor de werknemersverzekeringen te bepalen. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op 10 en 11 juni 2015 en bestond onder meer uit raadpleging van diverse digitale bronnen, gesprekken met de heren [C] en [D] , beiden directeur van belanghebbende, [E] , controller van belanghebbende, en [F] , administrateur van belanghebbende, en een bezoek aan het project [G] . Het onderzoek heeft zich gericht op de bedrijfsactiviteiten in 2013. Van de bevindingen van het onderzoek is een rapport opgemaakt met dagtekening 10 juli 2015. In het rapport is over de bedrijfsactiviteiten van belanghebbende het navolgende vermeld:
“4.2 Bevindingen uit eigen onderzoek
(…)
De corebusiness van de onderneming bestaat in Nederland uit het uitvoeren van grote projecten in onderaanneming van bijvoorbeeld [H] , [I] , [J] en [K] . Het betreft het grondwerk voor natuurbouw/gebiedsontwikkeling zoals de herinrichting van landschap na mergelwinning, de herinrichting van uiterwaarden of natuurbouw na het opheffen van een bestaande infrastructuur.
Daarnaast wordt materieel verhuurd met machinist voor grondverzetwerkzaamheden inzake bijvoorbeeld dijkverzwaring, landschapsinrichting, kust- en oeverwerkzaamheden en transport voor derden. Door de onderneming worden in principe geen materialen geleverd en geen werkzaamheden uitbesteed aan derden.
(…)
Van een aantal specifieke projecten die in onderaanneming zijn uitgevoerd, heb ik een nadere beschrijving gemaakt aangezien deze werken representatief zijn voor aard van de werkzaamheden in de onderneming. De verhuurprojecten zijn een aanvulling op de werken in onderaanneming om het materieel efficiënt te kunnen inzetten en hiermee omzet te genereren.
Kustwerk [L]:
Dit project bestaat uit drie onderdelen:
1-slufter aanleggen
2-strandsuppletie
3-herinrichting landschap
Ad 1. Door de onderneming is een slufter aangelegd ter verkrijging van een getijdengebied waarin zout water vanuit zee onder invloed van het getij door een geul in de duinen het land binnen kan dringen. In het bijzonder zijn door de onderneming de geulen gegraven voor de slufter.
Ad 2. De strandsuppletie betreft het vrijgekomen zand uit de geulen te herverdelen over het strand en de duinen.
De werkzaamheden onder 1 en 2 dienen te worden aangemerkt als kust- en oeverwerkzaamheden die ressorteren onder sector 003. Bouwbedrijf.
Ad 3. Herinrichting landschap nadat door [M] in een duinengebied een ondergrondse parkeergarage is aangelegd. Door de onderneming is een afwerklaag op de parkeergarage aangebracht waardoor een duinlandschap ontstaan en is afgewerkt met helmgras.
Aangezien het helmgras de functie heeft om het duingebied te beschermen, kan dit niet worden aangemerkt als een plantaardige bestemming en dient dit deelproject te worden aangemerkt als natuurbouw en ressorteert onder sector 003. Bouwbedrijf.
[N] :
Dit betreft een project van de [O] met onder andere de aannemers [H] , [I] en [P] B.V. waarbij door de onderneming ontgrondingswerkzaamheden zijn uitgevoerd en de aanleg van een natuurgebied waarbij specifiek nevengeulen zijn gegraven voor de herinrichting van de uiterwaarden om ruimte te creëren voor het water. Dit project dient te worden aangemerkt als natuurbouw en ressorteert onder sector 003. Bouwbedrijf.
[Q] :
Het betreft twee locaties waarbij, nadat de mergelwinning is uitgewonnen door de onderneming, een kalkrijke leemlaag is aangebracht en terug in natuur is gebracht. Als zodanig is hier sprake van landschapsinrichting dat aangemerkt dient te worden als natuurbouw en ressorteert onder sector 003. Bouwbedrijf.
Op 11 juni 2015 heb ik samen met werkgever een actueel project bezocht te [G] waar werkzaamheden worden uitgevoerd.
Op het traject [R] - [G] was in het verleden een veerdienst in gebruik.
Door de aanleg van een tunnel is deze veerdienst opgeheven en wordt thans een natuurcompensatie project aangelegd.
Door de hoofdaannemer zijn de dijken versterkt en werkgever heeft geulen gegraven en hiermee het voormalig veerplein opgehoogd tot dijkhoogte.
Op 25 juni 2015 wordt 400 meter dijk doorgestoken waarvoor thans de voorbereidingen worden getroffen. Vervolgens ontstaat er een getijdengebied met nieuwe natuur.
(…)
Ook dit project betreft natuurbouw dat ressorteert onder sector 003. Bouwbedrijf.
Voor alle projecten geldt dat er bouw- een aanlegvergunningen zijn vereist, die door de hoofdaannemer in de administratie aanwezig zijn. Volgens werkgever is het ondenkbaar dat deze werken waarvan zij onderaannemer zijn, zonder vergunningen kunnen worden uitgevoerd.
(…)
Omzet
Omzet Nederlandse projecten € 2.487.906,89
Omzet verhuuropbrengsten € 1.088.241,43
Omzet buitenlandse projecten € 2.471.002,75
(…) Onderstaand heb ik de totale Nederlandse omzet verdeeld naar sectorcode.
Sector |
Bedrag |
Percentage |
001. Agrarisch bedrijf |
183.001,00 |
5,12% |
003. Bouwbedrijf |
2.901.488,27 |
81,13 % |
020. Havenbedrijven |
1.242,50 |
0,03% |
032. Overig goederenvervoer te land en in de lucht |
487.469,55 |
13,63% |
045. Zakelijke dienstverlening III |
2.947,00 |
0,08% |
3.576.148,32 |
100,00% |
Personeel
(…)
De totale loonsom over 2013 bedraagt € 2.410.246,- en dient verlaagd te worden met € 202.442,- ter verkrijging van de premieplichtige loonsom in totaal € 2.207.804,-.
(…)
Het directe personeel, bestaande uit machinisten, wordt multifunctioneel ingezet voor alle projecten in Nederland waardoor het maken van een loonsomverdeling NIET mogelijk is. Zij werken voor de civieltechnische projecten, de cultuurtechnische projecten en de transportwerkzaamheden voor derden.
Door werkgever is echter uitdrukkelijk aangegeven dat de inzet van het personeel (=omzetverdeling) moet worden geacht gelijk te zijn aan de verdeling van de omzet.
(…)