Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4129, 18/00564
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4129, 18/00564
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 21 mei 2019
- Datum publicatie
- 31 mei 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:4129
- Zaaknummer
- 18/00564
Inhoudsindicatie
OZB. Woning of niet-woning?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/00564
uitspraakdatum: 21 mei 2019
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
erven [X] te [Z] (hierna: belanghebbenden)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 30 mei 2018, nummer Awb 17/2614, in het geding tussen belanghebbenden en
de heffingsambtenaar van het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn te Zwolle (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2016 en naar de toestand op 1 januari 2017, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 338.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2017 (OZB) vastgesteld, tot een bedrag van € 1.149,54 (eigenaar, niet-woning).
Op het bezwaarschrift van belanghebbenden heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbenden zijn tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht. De zaak met nummer 19/00511 is gelijktijdig behandeld.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbenden zijn gezamenlijk eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak bestaat uit verschillende verdiepingen. Op de begane grond zijn een winkelruimte van 50 m2 en een ruimte achter de winkelruimte van 150 m2 gelegen. Daarnaast bevindt zich aan de voorzijde van de onroerende zaak een deur die toegang geeft tot de separate opgang naar de woning die boven de winkelruimte is gelegen. Vanuit de separate opgang kan door een binnendeur de winkelruimte worden betreden.
De winkelruimte is van de daarachter gelegen ruimte afgescheiden door een muur met een binnendeur. De ruimte achter de winkelruimte is eveneens bereikbaar via de achterzijde van de onroerende zaak. In de achtergevel van de ruimte is een deur met schuivende glaspanelen geplaatst.
In de winkelruimte bevindt zich een pandjeswinkel. In de winkelruimte is een kluis geplaatst waarin de verpande zaken zijn opgeslagen.
In de brief van 28 december 2016 aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zwolle (hierna: B&W) hebben belanghebbenden aangegeven dat zij vanaf 1 januari 2017 het winkelgedeelte van de onroerende zaak in gebruik geven aan [A] met als bestemming wonen en kantoor aan huis.
In de brief van 28 december 2016 aan B&W heeft [A] aangegeven dat hij vanaf 1 januari 2017 het winkelgedeelte van de onroerende zaak als woonhuis annex kantoor in gebruik zal nemen.
Op 4 april 2017 hebben [B] (taxateur) en [C] (namens de heffingsambtenaar) de onroerende zaak bezocht. Zij hebben daarbij het winkelgedeelte van de onroerende zaak opgenomen en een taxatiematrix opgesteld die, voor zover van belang, als volgt luidt:
Omschrijving Inhoud Oppervlakte Waarde
Winkel/verkoopruimte 50 € 94.500
opslag/magazijn 150 € 78.750
woning 271 € 135.500
dakopbouw 150 € 30.000
WEV € 338.000
Voor het jaar 2018 is de heffingsambtenaar voor de heffing van de OZB ervan uitgegaan, dat de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient.
3 Geschil
In geschil is of de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient. Belanghebbenden beantwoorden deze vraag bevestigend, de heffingsambtenaar beantwoordt deze ontkennend.