Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4276, 18/00754

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4276, 18/00754

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 mei 2019
Datum publicatie
31 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:4276
Zaaknummer
18/00754

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/00754

uitspraakdatum: 21 mei 2019

Uitspraak van de zestiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 juli 2018, nummer AWB 17/6998, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente [C] (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 7 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2016 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 223.000. Tegelijk met deze beschikking is door de heffingsambtenaar een aanslagen in de onroerendezaakbelasting 2017 opgelegd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 april 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 7 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak is een vrijstaande woning van het bouwjaar 1986 met een garage, carport, dakkapel en tuinhuis met sauna. De inhoud van de woning bedraagt 508 m³. De kaveloppervlakte is 1010 m².

2.2.

De onroerende zaak was oorspronkelijk gelegen aan de rand van de bebouwing. De gemeente heeft de bestemming van de naastgelegen gronden gewijzigd ten behoeve van de aanleg van een bedrijventerrein. Het bedrijventerrein is opgehoogd, waardoor het perceel van belanghebbende ongeveer 65 centimeter lager ligt.

2.3.

Bij de aanleg van het bedrijventerrein heeft de gemeente aan de rand van het terrein en aansluitend aan het perceel van belanghebbende een groenstrook van zes meter breed aangelegd. Deze groenstrook is door de kopers van de bouwkavels weer verwijderd. Op een afstand van ongeveer 21 meter van de onroerende zaak van belanghebbende staat in het zicht een grote industriële bedrijfshal. De percelen zijn van elkaar gescheiden door een tuinafscheiding. De bedrijfshal stond in de periode 1 februari 2014 tot 1 oktober 2017 leeg.

2.4.

In 2015 heeft de gemeente een last onder dwangsom aangekondigd aan de eigenaar van de bedrijfshal. Reden hiervan was dat er was geconstateerd dat achter de bedrijfshal afvalstoffen op de bodem lagen opgeslagen. Het ging om een kapotte Bigbag met daarin resten van kabels en verbrand plastic. Daarnaast was geconstateerd dat er al enkele jaren een koelcontainer stond.

2.5.

Provincie Gelderland heeft een kaart opgesteld, waarop locaties worden getoond waarop bij de provincie bodemverontreinigingen bekend zijn. De onroerende zaak valt niet onder een locatie op deze kaart.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum.

3.2.

De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat de waarde moet worden vastgesteld op € 223.000. Belanghebbende bepleit daarentegen een waarde van € 193.000. Belanghebbende stelt dat onvoldoende rekening is gehouden met de toenemende overlast door het ontbreken van de groenstrook en de hierdoor ontstane verontreiniging van de grond.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing