Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4323, 18/00559
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4323, 18/00559
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 21 mei 2019
- Datum publicatie
- 24 mei 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:4323
- Zaaknummer
- 18/00559
Inhoudsindicatie
Bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummer 18/00559
uitspraakdatum: 21 mei 2019
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z]
(hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 16 mei 2018, nummer LEE 17/4095, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor
(hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag opgelegd in de afvalstoffenheffing.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Groningen het door belanghebbende tegen deze aanslag gerichte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 16 mei 2018, verzonden op 17 mei 2018, gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten en de heffingsambtenaar opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem te vergoeden.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2019 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede mr. [A] namens de heffingsambtenaar.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Aan belanghebbende is voor het jaar 2017 een aanslag opgelegd in de afvalstoffenheffing. Het aanslagbiljet is gedagtekend op 28 februari 2017. Het aanslagbiljet is uiterlijk 28 februari 2017 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft met dagtekening 23 september 2017 bezwaar gemaakt tegen de hiervoor – onder 2.1 – bedoelde aanslag. De heffingsambtenaar heeft dit bezwaarschrift op 26 september 2017 ontvangen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de hiervoor – onder 2.1. – bedoelde aanslag terecht is opgelegd. Voordat evenwel aan de beoordeling van die vraag kan worden toegekomen moet het Hof beoordelen of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Belanghebbendes standpunt impliceert dat hij ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in zijn bezwaar.
De heffingsambtenaar heeft gesteld dat de niet-ontvankelijkverklaring terecht is.
Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging van de bestreden aanslag.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.