Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4531, 18/00494
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4531, 18/00494
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 28 mei 2019
- Datum publicatie
- 7 juni 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:4531
- Zaaknummer
- 18/00494
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/00494
uitspraakdatum: 28 mei 2019
Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 april 2018, nummer AWB 17/6527, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Zeewolde (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 28 februari 2017 de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 53 te [Z] (hierna: de woning), op de voet van artikel 17 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) op waardepeildatum 1 januari 2016 voor het kalenderjaar 2017 vastgesteld op € 262.000.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het betreft een hoekwoning met aanbouw, een garage en een blokhut. De inhoud van de woning is ongeveer 460 m³, de inhoud van de aanbouw is 50 m³ en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 260 m².
3 Geschil
In geschil is de waarde van de woning op waardepeildatum. Belanghebbende is van mening dat de waarde te hoog is vastgesteld. Hij vindt dat de waarde € 242.000 moet zijn. Hij voert daartoe aan dat ten opzichte van de vergelijkingspanden sprake is van een waardedruk in verband met achterstallig onderhoud en dat de heffingsambtenaar geen onderzoek heeft gedaan naar de staat van onderhoud van de vergelijkingspanden.