Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4539, 19/00476 t/m 19/00478

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-05-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4539, 19/00476 t/m 19/00478

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
28 mei 2019
Datum publicatie
7 juni 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:4539
Zaaknummer
19/00476 t/m 19/00478

Inhoudsindicatie

Verzoek voorlopige voorziening. Wijziging voorwaarden uitstel van betaling. Geen aanleiding voor schorsen van belastingaanslagen. Afwijzing verzoek.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/00476 tot en met 19/00478

uitspraakdatum: 28 mei 2019

Uitspraak van de voorzieningenrechter op de voet van artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

op het verzoek van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tot het treffen van een voorlopige voorziening met betrekking tot na te melden besluiten die zijn vastgesteld door

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Enschede (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn drie naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd, voor respectievelijk € 346.728, € 354.646 en € 373.092.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep tegen twee naheffingsaanslagen gegrond verklaard, de desbetreffende uitspraken van de Inspecteur vernietigd en deze naheffingsaanslagen verminderd met € 48.271 respectievelijk € 98.447. De Rechtbank heeft het beroep tegen de derde naheffingsaanslag ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.5.

Belanghebbende heeft hangende het hoger beroep een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend. De Inspecteur heeft hierop gereageerd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 mei 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

De Inspecteur heeft bij belanghebbende een onderzoek ingesteld naar de aangiften loonheffingen over de jaren 2012 en 2013. Onderzocht is de verzekeringsplicht/premieplicht volksverzekeringen, zorgverzekeringswet en werknemersverzekeringen voor Hongaarse arbeidskrachten. Naar aanleiding van het onderzoek zijn de naheffingsaanslagen opgelegd.

2.2.

De ontvanger heeft belanghebbende hangende de beroepsprocedure uitstel van betaling verleend onder de volgende voorwaarden:

1. de verrekening van gelden blijft in stand;

2. het overschot op de g-rekening komt toe aan de ontvanger. Deze zal het overschot op de oudste naheffingsaanslag afboeken;

3. het verzoek tot een voorlopige voorziening dat belanghebbende bij de Rechtbank had ingediend, wordt ingetrokken;

4. het beroep tegen het niet verlenen van uitstel van 20 maart 2018 wordt ingetrokken;

5. partijen dragen hun eigen kosten;

6. de ontvanger verstrekt belanghebbende een WKA-verklaring onder voorbehoud.

2.3.

De ontvanger heeft het uitstel van betaling hangende de hogerberoepsprocedure gecontinueerd onder de onder 2.2. genoemde voorwaarden.

2.4.

Belanghebbende dient in mei 2019 de vakantiegelden aan de werknemers te betalen en de daarover verschuldigde heffingen via de aangifte over het tijdvak mei 2019 af te dragen.

2.5.

Bij belanghebbende is op 13 mei 2019 een NEN-audit uitgevoerd. Bij belanghebbende is een “major non-conformiteit” vastgesteld in de tijdige en volledige afdracht van de verschuldigde loonheffingen.

3 Het verzoek

Belanghebbende verzoekt:

- primair: dat de naheffingsaanslagen worden geschorst, met gevolg dat de afgeboekte gelden dienen te worden teruggestort op de g-rekening en de verrekende omzetbelasting wordt uitbetaald;

- subsidiair: dat de naheffingsaanslagen worden geschorst, onder de voorwaarden dat de afgeboekte gelden dienen te worden teruggestort op de g-rekening en € 100.000 aan belanghebbende wordt uitbetaald voor de voldoening van alle loonverplichtingen. Dan kunnen btw-verrekeningen plaatsvinden;

-

meer subsidiair: dat de naheffingsaanslagen worden geschorst, onder de voorwaarde dat de afdracht voor de maanden april en mei 2019 plaatsvindt met de gelden die de ontvanger thans onder zich heeft;

-

nog meer subsidiair: dat de naheffingsaanslagen worden geschorst, onder andere voorwaarden.

4 Beoordeling van het verzoek

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing