Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-06-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5040, 18/00116

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-06-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5040, 18/00116

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
18 juni 2019
Datum publicatie
28 juni 2019
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:5040
Formele relaties
Zaaknummer
18/00116

Inhoudsindicatie

OB. Tijdigheid naheffingsaanslag. Tijdstip verschuldigdheid omzetbelasting voor vooruitbetaalde abonnementen. Aftrek voorbelasting.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/00116

uitspraakdatum: 18 juni 2019

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 9 januari 2018, nummer AWB 16/3139, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting (hierna: naheffingsaanslag OB 2008) opgelegd van € 135.410. Bij beschikking is een bedrag van € 18.991 aan heffingsrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard, de naheffingsaanslag OB 2008 verminderd tot € 13.749 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd naar € 1.928.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 1.500 en tot vergoeding van de proceskosten van € 742,50 en gelast dat de Inspecteur het betaalde griffierecht vergoedt.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting. De activiteiten van belanghebbende bestaan uit de exploitatie van een fitnesscentrum.

2.2.

De Inspecteur heeft op 9 augustus 2011 een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het jaar 2010. Op 15 september 2011 is het onderzoek uitgebreid met de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de jaren 2008 en 2009. In het rapport van het boekenonderzoek met dagtekening 19 november 2013 staat – voor zover hier van belang – het volgende:

“(…)

5.2

Voorbelasting 2008

Omdat het niet mogelijk is geweest om de volledige administratie 2008 in te zien, hebben wij niet kunnen vaststellen of is voldaan aan de vereiste zoals in artikel 35c van de wet op de omzetbelasting: De ondernemer bewaart kopieën van de door hemzelf dan wel, in zijn naam en voor zijn rekening, door zijn afnemer of een derde uitgereikte facturen, en alle door hemzelf ontvangen facturen in zijn administratie.

De voorbelasting moet in rekening zijn gebracht op een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur. Uit de rechtspraak blijkt dat kleine gebreken in een factuur al tot gevolg kunnen hebben dat het recht op aftrek van voorbelasting verloren gaat (V-N 1985, blz. 2460 en V-N 1991, blz. 1512). Alleen een bankafschrift geeft volgens de rechter geen recht op aftrek (V-N 2001/20.2). De Hoge Raad heeft ingestemd met de beslissing van het Hof Amsterdam dat geen recht op aftrek bestaat als een ondernemer niet beschikt over de vereiste facturen of geen op de voorgeschreven wijze opgemaakte facturen kan tonen (V-N 2009/20.1.3).

In het jaar 2008 heeft [X] B.V. een bedrag van € 135.410 als voorbelasting op aangifte aangegeven en afgetrokken van de omzetbelasting die is verschuldigd over de omzet.

Wij corrigeren de verschuldigde omzetbelasting over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 met een bedrag van € 135.410.”

2.

2.3.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag OB 2008 (nummer [0000.00.000] .F.01.8501) opgelegd van € 135.410. Bij beschikking is een bedrag van € 18.991 aan heffingsrente berekend.

2.4.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard, de naheffingsaanslag verminderd tot € 13.749 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

2.5.

Tot de gedingstukken behoort een rapport van 14 januari 2016 van [A] , behandelfunctionaris bij de Belastingdienst/Centrale Administratie te Apeldoorn, B/CA Umto Juridisch Advies en Klachten, waarin wordt gerapporteerd over het onderzoek naar de verzending van de naheffingsaanslag OB 2008 met nummer [0000.00.000] .F.01.8501. In het rapport staat – voor zover hier van belang – het volgende:

“(…)

4. Betrokkene

Naam: [X] BV

(..)

Nummer beschikking: [0000.00.000] .F.01.8501

5 Onderzoek

Ik heb op 11 januari 2016, in het kader van het hiervoor genoemde verzoek, de volgende systemen geraadpleegd:

- AOL (Archivering Omzetbelasting)

- DACAS (COA-Archiefgegevens)

- ZP05 (SAP Dispositielijst)

- VA03 (SAP Verkooporderoverzicht)

Ik heb in AOL ten aanzien van betrokkene, inzake het document naheffingsaanslag OB F.01.8501 het volgende waargenomen:

Dat er m.b.t. het OB-nummer [0000.00.000] .B.01, een naheffing met aanslagnummer F018501 en dagtekening 24-12-2013 over het tijdsvlak 01012008 t/m 31122008, is geregistreerd.

Ik heb in Excelspreadsheet HLP etc BCA RAP algemeen 2013 ten aanzien van betrokkene, inzake het document naheffingsaanslag OB F.01.8501 het volgende waargenomen:

Dat de partij documenten 1e AS OB met selectiedatum 13-12-2013 en dagtekening 24-12-2013 als soort Cav variant 1 in een aantal 3975 stuks en Cav variant 2 in een aantal van 40000 stuks tijdig zijn verzonden.

Ik heb in DACAS ten aanzien van betrokkene, inzake het document naheffingsaanslag OB F.01.8501 het volgende waargenomen:

Dat er op 17-12-2013 een aanslag, met aanslagnummer [0000.00.000] .F.01.8501 en dagtekening 24-12-2013, is geregistreerd.

Ik heb in een outputcontrole ten aanzien van het RUNID N0168600, inzake het document naheffingsaanslag OB F.01.8501 het volgende waargenomen:

Dat op 19-12-2013 de partij documenten met het RUNID N0168600 is gecontroleerd in een outputcontrole dossier 201312196-007 en eindproductnummer 900017 in een aantal van 3.975 stuks.

Ik heb in een outputcontrole ten aanzien van het RUNID N0168601, inzake het document naheffingsaanslag OB F.01.8501 het volgende waargenomen:

Dat op 19-12-2013 de partij documenten, met het RUNID N0168601, is gecontroleerd in een outputcontrole dossier 20131219-003, in een aantal van 40.000 stuks en deze is samengevoegd in een samengestelde partij documenten met het RUNID s:018468 met het eindproductnummer 900023, in een aantal van 40.010 stuks.

Ik heb in ZP05 ten aanzien van betrokkene, inzake het document naheffingsaanslag OB F.01.8501 geconstateerd:

Dat dit document is opgenomen in één van de partijen documenten, genaamd C02093 CAV 1 OB-Aansl. Var 1 C15093 met het RUNID r:168600 en generatienummer g:5773 in een aantal van 3.975 stuks en CAV 2 OB-Aansl. Var 2 met het RUNID s:018468 en generatienummer g:1570/5773 in een aantal 40.010 stuks.

Ik heb in ZP05 waargenomen dat de partijen documenten als het RUNID r:168600 met generatienummer g:5773 en RUNID s:018468 en generatienummer g:1570/5773 op 20-12-2013 zijn aangeboden aan PostNL ter postverzending.

Ik heb in VA03 ten aanzien van betrokkene, inzake het document naheffingsaanslag OB F.01.8501 geconstateerd:

Dat de partij als RUNID r:168600 met generatienummer g:5773 als Variant 01 onder het verkooporder 7002255340, in een aantal van 4.863 stuks en de partij als RUNID s:018468 en generatienummer g: 1570/5773 als Variant 02 onder verkooporder 7002255341, in een aantal van 40.010 stuks, tijdig en zonder problemen zijn aangeboden aan de postleverancier.

Met postbedrijf PostNL heeft de Belastingdienst/CA in het kalenderjaar 2013 contractueel vastgelegd dat partijen documenten van het soort als het RUNID r:168600 met generatienummer g:5773 en RUNID s:018468 met generatienummer g:1570/5773 worden bezorgd binnen 48 uren na aanbieding.

(…)”

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing