Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-06-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5044, 18/00474
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-06-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5044, 18/00474
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 juni 2019
- Datum publicatie
- 28 juni 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:5044
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2018:1617, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:607
- Zaaknummer
- 18/00474
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Omkering en verzwaring van de bewijslast. Redelijke schatting? Verzuimboete.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/00474
uitspraakdatum: 18 juni 2019
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 april 2018, nummer AWB 17/5384, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2013 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 72.887 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 28.589 opgelegd onder verrekening van een verlies uit voorafgaande jaren. Tevens is bij afzonderlijke beschikkingen € 4.016 belastingrente in rekening gebracht en een verzuimboete van € 226 opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van die uitspraak in stand blijven.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak, genaamd [A] . De activiteiten van de eenmanszaak bestaan uit de handel in gebruikte auto’s.
Bij belanghebbende is in 2014 een boekenonderzoek ingesteld waarbij de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 2013 tot en met 31 maart 2014 is onderzocht. Van de resultaten van dit onderzoek is een rapport opgemaakt met dagtekening 18 juli 2014. Belanghebbende heeft over het jaar 2013 aangiften omzetbelasting ingediend waarbij een omzet van in totaal € 2.074.868 is aangegeven.
Belanghebbende is uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV voor het jaar 2013. Bij brief van 22 september 2014 is belanghebbende een herinnering gestuurd voor het doen van aangifte. Bij brief van 24 november 2014 is belanghebbende aangemaand tot het doen van aangifte. Belanghebbende heeft geen aangifte over het jaar 2013 ingediend.
Met dagtekening 25 januari 2017 heeft de Inspecteur ambtshalve een aanslag IB/PVV 2013 opgelegd.
Het belastbaar inkomen uit werk en woning is als volgt berekend:
Ambtshalve vastgestelde winst uit onderneming |
€ 100.000 |
Af: MKB-winstvrijstelling 14% |
€ 14.000 |
Subtotaal |
€ 86.000 |
Af: verlies uit werk en woning excl. ondernemingsverlies |
€ 174 |
Af: ondernemingsverlies voorafgaande jaren |
€ 12.939 |
Belastbaar inkomen werk en woning |
€ 72.887 |
Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is als volgt berekend:
Waarde banktegoeden 1 januari 2013 |
€ 735.865 |
Af: schulden |
€ 0 |
Af: heffingvrij vermogen |
€ 21.139 |
Rendementsgrondslag |
€ 714.726 |
Forfaitair rendement 4% |
€ 28.589 |
Belanghebbende heeft op 6 maart 2017 bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB/PVV 2013. Daarbij heeft hij verzocht te worden gehoord en inzage in het dossier gevraagd. Op dezelfde dag heeft hij alsnog zijn aangifte IB/PVV over het jaar 2013 ingediend en een verzamelinkomen aangegeven van nihil.
De Inspecteur heeft vervolgens een voornemen tot afwijzing van het bezwaar gezonden aan belanghebbende. Daarop heeft belanghebbende gereageerd en een verlies- en winstrekening overgelegd waaruit een resultaat volgt van -/- € 394.715,46 (omzet van € 2.073.976,19 minus € 2.468.691,65 aan kosten en lasten).
Nadat de Inspecteur wederom een voornemen tot afwijzing van het bezwaar en een uitnodiging voor een hoorgesprek aan belanghebbende heeft gestuurd, heeft hij op 30 augustus 2017 uitspraak op bezwaar gedaan. Belanghebbende is daaraan voorafgaand niet gehoord en heeft geen inzage in het dossier gehad.
3 Geschil
In geschil is of de aanslag IB/PVV over het jaar 2013 tot een te hoog bedrag is vastgesteld.