Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-07-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5409, 18/00145

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-07-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5409, 18/00145

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
2 juli 2019
Datum publicatie
22 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:5409
Formele relaties
Zaaknummer
18/00145

Inhoudsindicatie

BPM. Invoer gebruikte auto. Tariefsverhoging. Toepassing historisch tarief.

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 18/00145

uitspraakdatum: 2 juli 2019

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 26 januari 2018, nummer AWB 16/7711 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Belanghebbende heeft een bedrag van € 10.295 aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) op aangifte voldaan.

1.2

Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank).

1.4

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de verschuldigde BPM vastgesteld op € 7.798, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.251 alsmede tot vergoeding van het betaalde griffierecht van € 334.

1.5

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 26 juni 2019 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede – namens de Inspecteur – mr. [B] en mr. [C] .

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft een gebruikte auto, een Jeep, type Wrangler 3.6 Sahara met een datum van eerste toelating van 26 februari 2015 (hierna: de auto), vanuit België naar Nederland overgebracht en deze op 27 oktober 2016 doen registreren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden kentekenregister.

2.2

Belanghebbende heeft ter zake van de auto op 23 september 2015 aangifte voor de BPM gedaan. In overeenstemming met deze aangifte heeft zij een bedrag van € 10.295 aan BPM voldaan.

2.3

Bij de aangifte is een taxatierapport van [D] B.V., opgemaakt door ing. [E] , overgelegd. Het taxatierapport is gedagtekend 23 september 2015.

2.4

In het taxatierapport is een handelsinkoopwaarde van € 19.098 vermeld. In de aangifte is uitgegaan van een bruto BPM van € 48.561 (tarief 2015).

2.5

Het bezwaar is bij uitspraak op bezwaar van 7 december 2016 ongegrond verklaard.

2.6

De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 26 januari 2018 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de verschuldigde BPM vastgesteld op € 7.798, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.251 alsmede tot vergoeding van het betaalde griffierecht van € 334.

3 Het geschil en de standpunten van partijen

In hoger beroep is de hoogte van de verschuldigde BPM in geschil. Meer specifiek is in geschil of belanghebbende een beroep kan doen op de bruto BPM uit het jaar 2014 (€ 44.505). Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend. Bij bevestigende beantwoording is tussen partijen niet in geschil dat de verschuldigde BPM € 6.952 bedraagt.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing